L
4.4
Plaatsen van de haard
Houdt rekening met de Installatie eisen (zie hoofdstuk 3)
4.4.1 Staand op de vloer
Zet het toestel op de juiste plaats en stel de hoogte eventueel met de stelpoten bij.
Hoogte verstellen en het waterpasstellen van de haard. (zie fig. 1.3)
Grove hoogteverstelling:
o met de uitschuifbare poot, of met de lange meegeleverde poten.
Nauwkeurig:
o met de uitdraaibare verstel poten.
4.5
Monteren van de rookgas afvoermaterialen
Bij een doorvoer door de wand of plafond moet het gat minimaal 5 mm groter zijn
dan de diameter van het afvoermateriaal.
Horizontale gedeelten moeten op afschot naar de haard toe geïnstalleerd worden
(3 graden).
Bouw het systeem op vanaf de haard. Indien dit niet mogelijk is kan er gebruik
gemaakt worden van een schuifbaar tussenstuk.
Voor het pasmaken van het afvoersysteem moet men gebruik maken van de ½
meter inkortbare pijp. zorg dat de binnenpijp altijd 2 cm langer is dan de
buitenpijp. Gevel en dakdoorvoer zijn ook inkortbaar. Deze delen moeten vast
gezet worden met een parker.
Een omkokerd rookgasafvoer kanaal niet isoleren maar ventileren. (ca.100cm2)
4.6
boezem bouwen.
Voor de boezem geplaatst gaat worden adviseren wij om een functioneringstest met de
gashaard uit te voeren zoals omschreven in hoofdstuk 7 "controle van de installatie".
4.7
Boezem
Maak de boezem van onbrandbaar plaatmateriaal in combinatie met metalen
profielen of van gemetselde stenen/cellenbetonblokken.
Houd rekening met roosters en bedieningsluikje (zie fig. 1.1 en 1.2). Plaats boven
de roosters een schermplaat A (zie fig. 1.1) van onbrandbaar materiaal
9 <
<
<
<