7
Inbedrijfstelling
VOORZICHTIG
Voorbereidende controles van het elektrische systeem,
zoals aarding, polariteit, aardweerstand en kortsluiting,
moeten worden uitgevoerd door een bevoegd persoon met
een geschikte testmeter.
WAARSCHUWING
De inbedrijfstelling mag ALLEEN door bevoegde personen
worden uitgevoerd.
7.1
Eindcontroles
De volgende controles moeten worden uitgevoerd voordat de
koelruimte met de geïnstalleerde unit wordt overgedragen aan de
gebruiker:
1 Controleer alle vloeistofcomponenten en aansluitingen binnenin
de unit. Controleer of ze niet beschadigd zijn tijdens de
installatie en of er geen zichtbare lekkages zijn.
2 Controleer of alle hulpcomponenten correct zijn geïnstalleerd
en of er geen zichtbare lekkages zijn:
▪ Brandstoftank
▪ Brandstofvoorfilter
▪ Brandstofpomp
▪ Brandstofleidingen en aansluitingen
WAARSCHUWING
Als er diesel uit het brandstofsysteem lekt, verdampt deze.
Deze dampen zijn irriterend voor ogen, luchtwegen en huid
en kunnen ontbranden als er een open vlam in de buurt is.
3 Controleer of er geen luchtspleet is tussen de unit en de wand
van de koelruimte.
4 Controleer of de uitlaatpijp optimaal kan afvoeren.
5 Controleer of alle deksels goed gesloten kunnen worden.
7.2
Proefdraaien
Na de installatie is de installateur verplicht om de goede werking van
de unit te controleren. Hiervoor MOET het systeem proefdraaien
volgens de hierna beschreven procedures.
WAARSCHUWING
▪ Raak ongewenste vloeistoflekken NOOIT rechtstreeks
aan. U zou ernstige wonden kunnen oplopen door
bevriezing.
▪ Raak de koelmiddelleidingen NIET aan tijdens en
onmiddellijk na gebruik aangezien zij dan warm of koud
kunnen zijn, afhankelijk van de staat van het
koelmiddel in de koelmiddelleidingen, de compressor
en andere onderdelen van de koelmiddelcyclus. U kunt
uw handen verbranden of bevriezen als u de
koelmiddelleidingen aanraakt. Laat de leidingen een
tijdje afkoelen tot hun normale temperatuur of, als u ze
toch meteen moet aanraken, draag dan gepaste
handschoenen om letsels te voorkomen.
EZESHP20AUAW1B + EZLSHP20AUAW1B
Exigo E1500 Trailerkoelunit
4P726857-1A – 2023.07
WAARSCHUWING
Gebruik de unit niet in de wegmodus (met draaiende
dieselmotor) in afgesloten ruimtes en plaatsen waar
dampen van de motor ingesloten kunnen raken en ernstig
of dodelijk letsel kunnen veroorzaken.
Gebruik in krappe ruimtes de speciale functie op de HMI
om het automatisch opstarten in de wegmodus uit te
schakelen.
WAARSCHUWING
Houd uw handen, kleding en gereedschap uit de buurt van
bewegende delen zoals ventilatoren en de motorriem
wanneer de unit in werking is.
WAARSCHUWING
Een draaiende unit genereert een magnetisch veld. Dit kan
de werking van hartapparaten zoals pacemakers en
defibrillators verstoren. Mensen met een dergelijk apparaat
moeten uit de buurt van de werkende unit blijven wanneer
de servicedeuren geopend zijn.
7.2.1
Brandstofleiding vullen met de
motorontluchtingsfunctie
1 Schakel de unit in. De aanzuigleiding van de brandstoftank is
nu nog leeg.
2 Bedien de handpomp (a) op het brandstofvoorfilter om de
brandstof (sneller) naar de brandstofpomp en de unit te
brengen.
a
3 Bedien de motorontluchtingsfunctie om de brandstofleiding te
vullen, zoals volledig beschreven in de gebruiksaanwijzing
(hoofdstuk Gebruikersinterface/Basisfuncties). Hierdoor wordt
de brandstofpomp gedurende 60 seconden ingeschakeld.
7.2.2
Unit opstarten
1 Start
de
unit
op
in
thermoregulatie.
2 Controleer de correcte werking (koeling aan de verdamperzijde)
van de unit.
3 Controleer of er geen brandstof lekt tussen de brandstoftank en
de unit.
4 Schakel de unit uit.
5 Start de unit op in de stand-bymodus.
6 Controleer de correcte werking (koeling aan de verdamperzijde)
van de unit.
7 Start de ontdooimodus handmatig (zie gebruikershandleiding).
8 Controleer of het water goed wordt afgevoerd via de
opvangafvoerslangen naar de grond.
7 Inbedrijfstelling
de
wegmodus
en
activeer
Montagehandleiding
de
25