Inhoudsopgave
Advertenties
REMKO koelmodule
4
Montage
AANWIJZING!
Om beschadiging van de koperbuis te voor-
komen, moet deze bij de montage van de aan-
sluitingen voor het verwarmingswater en zout-
water van de koelmodule-aansluiting met een
geschikt gereedschap (bijv. moersleutel) tegen
verdraaien worden geborgd!
Voor de montage van een koelmodule aan een
REMKO WSP warmtepomp, gaat u als volgt te
werk:
1.
Open de verpakking en controleer deze op
beschadigingen en volledigheid.
2.
Haal de beide schroeven rechts en links op
de voordeksel van de module los en ver-
wijder zowel de schroeven als de voordeksel.
3.
Afhankelijk van de grootte van de installatie
zijn er bij de levering een of twee hoekaan-
sluitingen inbegrepen om de module aan de
WSP binneneenheid te monteren. Deze
worden met afdichtingen aan de binnenunit
geïnstalleerd.
4.
Na de installatie van de hoekaansluitingen
wordt de koelmodule op de aansluitingen van
de WSP binneneenheid gezet en gemon-
teerd. Let erop dat alle aansluitingen ook met
de meegeleverde afdichtingen worden geïn-
stalleerd.
5.
De op de koelmodule reeds geïnstalleerde
sensor S13 wordt op de I/O-module van de
WSP binneneenheid gemonteerd. Trek hier-
voor de beschikbare gemonteerde stekker uit
de klemmenstrook van de I/O-module en ver-
vang deze door de stekker S 13, die reeds
op de sensorkabel is aangebracht, uit de
koelmodule.
12
6.
De beide in de koelmodule geïnstalleerde
omschakelklep zijn reeds met een geschikte
stekker (A12) aangesloten. De kabel met de
gemonteerde A12-stekker moet op de I/O-
module van de warmtepomp worden aange-
sloten. Trek daarvoor de beschikbare stekker
eruit en vervang deze door de stekker uit de
koelmodule.
7.
Controleer na de uitgevoerde montage nog-
maals alle schroefverbindingen van de koel-
module met de WSP binnenunit.
8.
Voor het ontluchten van de koelmodule ver-
wijdert u de beide zwarte afdekkappen [1] of
die naast de aansluitingen van de hydraulica.
Als er na het vullen en spoelen van het ver-
warmings- en zoutwatercircuit nog lucht in de
koelmodule aanwezig is, kunt u hier beide
zijden ontluchten.
1
9.
Na de uitgevoerde eindmontage moet de
eenheid van de module op dichtheid worden
gecontroleerd!
10.
De voordeksel kan na de uitgevoerde con-
trole en het correcte bedrijf van de installatie
in omgekeerde volgorde, zoals beschreven in
punt 2, weer worden gesloten.
1
Advertenties
Inhoudsopgave
