Opstartprocedure
1.
Zorg ervoor dat de Routine controle is uitgevoerd.
2.
Zorg ervoor dar de Uitrichting van de rollen is uitgevoerd.
3.
Zorg ervoor dat de zuurapplicator gekalibreerd en klaar is. Sluit het luik van
de aanvoerwals [1].
4.
Vul de graantank.
5.
Draai de afstelkruk van de rollen [7] totdat de verbindingsas [8] verticaal
staat.
6.
Breng maximale druk op de krikveer [6] aan door de krik [5] op te pompen
totdat de overdrukklep in werking gesteld wordt.
7.
Controleer dat alle beschermkappen aangebracht en bevestigd zijn.
8.
Schakel de aftakas van de tractor in op 300 rpm.
9.
Open het luik van de aanvoerwals om een gelijkmatige aanvoer van graan op
de rollen te verkrijgen. Wanneer de aanvoer vergroot kan het nodig zijn om
het toerental van de tractor bij te stellen.
10.
Controleer dat de aanvoer van graan voldoende is om geplet te worden
zonder dat het graan zich op de rollen ophoopt.
11.
Indien er deegballen worden gevormd en het graan papperig is dient de
ruimte tussen de rollen vergroot te worden door de kruk [7] met de klok mee
te draaien.
Men dient ervoor te zorgen dat wanneer de kruk tegen de klok in
wordt gedraaid de verbindingsas [8] niet voorbij de verticale positie
mag gaan aangezien de rollen elkaar dan zullen aanraken.
12.
De graad van pletten wordt ook verhoogd door de aanvoer te verminderen
(luik van de aanvoerwals [1]).
13.
Start de zuurapplicator wanneer alle graan geplet wordt en er geen
deegballen gevormd worden.
- 17 -