D e t e c t i o n
D e t e c t i o n
Opmerking:
Het toestel accepteert alleen geldige waarden. Het toestel geeft een foutmelding (Err) als u een
onjuiste waarde probeert te bevestigen.
•
Zorg ervoor dat de alarmgrens Low lager is dan de alarmgrens High.
•
Kies een alarmgrens die binnen het detectiebereik van de geplaatste sensor valt.
3.2.8 BUMPTEST- EN KALIBRATIEINTERVAL WIJZIGEN
De periode tussen herinneringen voor bumptests en kalibraties kan gewijzigd worden.
Voor het aanpassen van het bumptestinterval:
1.
Blader door het configuratiemenu tot display afwisselend (
Voor het aanpassen van het kalibratieinterval:
1.
Blader door het configuratiemenu tot display afwisselend (
2.
Druk op de linker toets.
De huidige waarde wordt getoond. Het linker getal knippert.
3.
Druk de linker toets om het knipperende getal te verhogen. Na 9 volgt 0.
4.
Druk de rechtertoets om naar het volgende getal te gaan.
5.
Na het invoeren van het laatste getal springt de cursor naar OK.
6.
Druk op de linker toets om te bevestigen.
7.
Druk de rechtertoets om de cursor te verplaatsen om wijzigingen aan te brengen.
Opmerking:
Het toestel accepteert alleen geldige waarden. Het toestel geeft een foutmelding (Err) als u een
onjuiste waarde probeert te bevestigen.
•
Kies een interval die tussen 0 en 180 dagen.
3.2.9 CHANGE SPAN VALUE
U kunt de concentratie van het kalibratiegas aanpassen. Dit is belangrijk als u een andere concentratie
gebruikt dan in het toestel ingesteld staat.
Opmerking:
Als u een andere concentratie kalibratiegas gebruikt dan ingesteld, dan kan de kalibratie mislukken of
het toestel reageert niet meer nauwkeurig op wisselende gasconcentraties in de omgevingslucht.
Om de spangaswaarde te tonen:
1. Blader door het configuratiemenu tot u (
2. Druk op de linker toets.
De huidige waarde wordt getoond. Het linker getal knippert.
Om de spangaswaarde te wijzigen:
3. Druk de linker toets om het knipperende getal te verhogen. Na 9 volgt 0.
4. Druk de rechtertoets om naar het volgende getal te gaan.
5. Na het invoeren van het laatste getal springt de cursor naar OK.
6. Druk op de linker toets om te bevestigen.
7. Druk de rechtertoets om de cursor te verplaatsen om wijzigingen aan te brengen.
Om de spangaswaarde niet te wijzigen:
3.
Druk op de rechter toets tot de cursor naar OK gaat.
4.
Druk op de linker toets om te bevestigen.
UNI Sustainable Enkelgasdetector
) en (
) ziet in combinatie met CAL.
10
Handleiding
) en (
) toont.
) toont.