Control Panels
4.
5.2.1
Aarding
U kunt schade als gevolg van elektrostatische ontlading en andere transiënte elektrische
pieken helpen voorkomen door het systeem aan te sluiten op de aarding voordat u andere
aansluitingen tot stand brengt. De aansluitklem voor de aarding wordt aangegeven met het
aardingspictogram. Aanbevolen aardingsreferenties zijn bijvoorbeeld een aardingsstaaf of een
koudwaterleiding. Breng de aansluiting tot stand met behulp van een draad van 14 AWG (1,8
mm) tot 16 AWG (1,5 mm).
U kunt schade als gevolg van elektrostatische ontlading en andere transiënte elektrische
pieken helpen voorkomen door het systeem aan te sluiten op de aarding voordat u andere
aansluitingen tot stand brengt. Het pictogram
Gebruik een aanbevolen aardingsreferentie, zoals een aardingsstaaf of een koudwaterleiding.
Breng de aansluiting tot stand met behulp van een draad van 14 AWG (1,8 mm) tot 16 AWG
(1,5 mm).
Bericht!
Gebruik geen telefoonaarding of elektrische aarding
Gebruik geen telefoonaarding of elektrische aarding voor de verbinding met de aarde. De
andere klemmen van de inbraakcentrale mogen niet worden aangesloten op de aarding.
Voorzichtig!
Voorkom elektrostatische ontlading
!
Raak altijd eerst de aardingsaansluiting met het pictogram
inbraakcentrale gaat werken.
5.2.2
Detectie van aardingsstoringen inschakelen
Schakel de detectie van aardingsstoringen in om te voldoen aan de vereisten van UL 864.
Een aardingsstoring is een impedantie in een circuit naar de aarde die voldoende is om de
signalering van een probleemtoestand te activeren.
De inbraakcentrale bevat een detectiecircuit voor aardingsstoringen. Als dit circuit is
ingeschakeld, worden aardingsstoringen op aansluitklem 1 t/m 9 en 11 t/m 30 gedetecteerd.
Als er een aardingsstoringssituatie optreedt, signaleren de bedieningspanelen een
aardingsstoring en verzendt de inbraakcentrale een probleembericht.
Als de inbraakcentrale merkt dat de storingssituatie verholpen is en 5 tot 45 seconden lang
verholpen blijft, wordt de storing van het scherm van het bedieningspaneel gewist en verzendt
de centrale een herstelrapport.
De inbraakcentrale detecteert een aardingsstoring bij ≤ 300 Ω.
Detectie en rapportage van aardingsstoringen inschakelen
4
–
–
–
5.2.3
Probleemoplossing bij detectie van aardingsstoringen
Voor de inbraakcentrale is een verval van -2,1 V nodig om op 0 te komen.
Bosch Security Systems B.V.
Bevestig de schroef van de montageplaat.
Stel de volgende parameters in RPS of de programmeertool Installer Services Portal
(beschikbaar in Europa, het Midden-Oosten, Afrika en China) in:
PARAMETERS GEHELE CENTRALE > Diverse > Detectie van aardingstoringen. Instellen op
Inschakelen.
PARAMETERS GEHELE CENTRALE > Rapportrouting > Inbraakrapporten >
Probleemrapport. Instellen op Ja.
PARAMETERS GEHELE CENTRALE > Rapportrouting > Inbraakrapporten > Herstel
inbraakalarm (na probleem). Instellen op Ja.
geeft de aansluitklem voor aarding aan.
Installatiehandleiding
Installatie van de inbraakcentrale | nl
aan voordat u met de
2020-01 | 12 | F.01U.368.372
35