De ambience van een performanceruimte
simuleren (AMBIENCE)
Deze functie bootst het geluid na van de overheadmicrofoon die het
geluid van de hele kit vastlegt, evenals de galm en het geluid van de
plaats waar de drums worden bespeeld (ambience).
U kunt het geluid van de overheadmicrofoon, het ruimtetype en de
grootte (ambience van ruimte), reverb enzovoort aanpassen voor een
nog natuurlijker en levensechter drumgeluid.
& Raadpleeg de "Referentiehandleiding" (pdf ) voor meer informatie
over de parameters die kunnen worden bewerkt.
1 .
Druk op de [AMBIENCE]-knop.
Het AMBIENCE-scherm verschijnt.
2 .
Bewerk de instellingen van de ambience.
3 .
Druk op de [KIT]-knop om terug te keren naar het
DRUM KIT-scherm.
Ambience in-/uitschakelen
1 .
Druk op de [AMBIENCE]-knop.
2 .
Druk verschillende keren op de PAGE [UP]-knop om
naar het AMBIENCE-scherm te gaan.
3 .
Druk op de [F3] [F4]-knop om de instelling in en uit
te schakelen.
Knop
Verklaring
[F3]-knop
Schakelt de overheadmicrofoon in/uit.
Schakelt de ambience en de reverb van de
[F4]-knop
ruimte in/uit.
De mixer bewerken (MIXER)
Hier kunt u het volume van elke pad regelen en verschillende effecten
op het geluid toepassen.
& Raadpleeg de "Referentiehandleiding" (pdf ) voor meer informatie
over de parameters die kunnen worden bewerkt.
1 .
Druk op de [MIXER]-knop.
Het scherm met mixerinstellingen verschijnt.
2 .
Selecteer de pad die u wilt bewerken (p. 22).
3 .
Bewerk de mixerinstellingen.
4 .
Druk op de [KIT]-knop om terug te keren naar het
DRUM KIT-scherm.
Het volume van elke pad regelen
Hier leest u hoe u het volume van elke pad kunt aanpassen.
U kunt ook de panning (stereopositie) en het minimumvolume van
elke pad regelen.
& Raadpleeg de "Referentiehandleiding" (pdf ) voor meer informatie.
1 .
Druk op de [MIXER]-knop.
2 .
Druk verschillende keren op de PAGE [UP]-knop om
naar de bovenste pagina te gaan.
3 .
Druk op de [F1] (VOLUME)-knop.
Het MIXER VOLUME-scherm verschijnt.
4 .
Selecteer de pad die u wilt bewerken (p. 22).
5 .
Gebruik de [–] [+]-knoppen of de draaiknop om de
waarde te bewerken.
Effecten toepassen
U kunt de manier regelen waarop het volume van elke pad wordt
gewijzigd (padcompressor) en de toon van elke pad regelen
(padequalizer) of u kunt maximaal drie effecten toepassen op de
gehele drumkit (meerdere effecten).
& Raadpleeg de "Referentiehandleiding" (pdf ) voor meer informatie
over de parameters die kunnen worden bewerkt.
U kunt een compressor of equalizer toepassen op de gehele drumkit
(mastercompressor, masterequalizer).
& Raadpleeg de "Referentiehandleiding" (pdf ) voor meer informatie.
1 .
Druk op de [MIXER]-knop.
2 .
Gebruik de PAGE [UP] [DOWN]-knoppen om naar het
bewerkingsscherm te gaan.
PAD EQ-scherm (padequalizer)
PAD COMP-scherm (padcompressor)
MFX1–3 scherm (multi-effect)
3 .
Bewerk de effectinstellingen.
Effecten in-/uitschakelen
1 .
Druk op de [MIXER]-knop.
2 .
Gebruik de PAGE [UP] [DOWN]-knoppen om naar het
bewerkingsscherm te gaan.
Een kit aanpassen
23