Home >
Afdrukken
>
Afdrukken vanaf uw computer (Windows)
Afdruk beveiligen (Windows)
Gebruik Afdruk beveiligen om ervoor te zorgen dat vertrouwelijke of gevoelige documenten pas worden
afgedrukt wanneer u een wachtwoord op het bedieningspaneel van het apparaat invoert.
De beveiligde gegevens worden van het apparaat gewist wanneer u het apparaat uitzet.
>> DCP-L3515CDW/DCP-L3520CDW/DCP-L3520CDWE/DCP-L3527CDW
>> DCP-L3555CDW/DCP-L3560CDW/MFC-L3740CDW/MFC-L3740CDWE/MFC-L3760CDW/MFC-L8340CDW/
MFC-L8390CDW
DCP-L3515CDW/DCP-L3520CDW/DCP-L3520CDWE/DCP-L3527CDW
1. Selecteer het afdrukcommando in uw toepassing.
2. Selecteer de naam van uw model en klik vervolgens op de knop printereigenschappen of voorkeuren.
Het venster van de printerdriver wordt weergegeven.
3. Klik op het tabblad Geavanceerd.
4. Klik op de knop Instellingen in het veld Afdruk beveiligen.
5. Schakel het selectievakje Afdruk beveiligen in.
6. Typ uw viercijferige wachtwoord in het veld Wachtwoord.
7. Typ de gebruikersnaam en taaknaam in de velden Gebruikersnaam en Naam van taak, indien nodig.
8. Klik op OK om het venster Instellingen afdruk beveiligen te sluiten.
9. Klik op OK.
10. Beëindig uw afdruktaak.
11. Druk op Menu op het bedieningspaneel van het apparaat.
12. Druk op a of b om de optie [Bev. afdr.] weer te geven en druk vervolgens op OK.
13. Druk op a of b om uw gebruikersnaam weer te geven en druk vervolgens op OK.
14. Voer uw wachtwoord van vier cijfers in.
Om elk cijfer in te voeren, drukt u op a of b om een cijfer te selecteren en drukt u vervolgens op OK.
15. Druk op a of b om de afdruktaak weer te geven en druk vervolgens op OK.
16. Druk op a of b om de optie [Afdrukken] te selecteren en druk vervolgens op OK.
17. Druk op a of b om het gewenste aantal exemplaren in te voeren.
18. Druk op OK. Het apparaat drukt de gegevens af.
De beveiligde gegevens worden na het afdrukken uit het geheugen van het apparaat verwijderd.
DCP-L3555CDW/DCP-L3560CDW/MFC-L3740CDW/MFC-L3740CDWE/
MFC-L3760CDW/MFC-L8340CDW/MFC-L8390CDW
1. Selecteer het afdrukcommando in uw toepassing.
2. Selecteer de naam van uw model en klik vervolgens op de knop printereigenschappen of voorkeuren.
Het venster van de printerdriver wordt weergegeven.
3. Klik op het tabblad Geavanceerd.
4. Klik op de knop Instellingen in het veld Afdruk beveiligen.
5. Schakel het selectievakje Afdruk beveiligen in.
6. Typ uw viercijferige wachtwoord in het veld Wachtwoord.
7. Typ de gebruikersnaam en taaknaam in de velden Gebruikersnaam en Naam van taak, indien nodig.
8. Klik op OK om het venster Instellingen afdruk beveiligen te sluiten.
9. Klik op OK.
> Afdruk beveiligen (Windows)
68