4.2.
Opslag van de veegmachine
Wanneer de veegmachine niet in gebruik is, moet deze op een vlakke, stabiele ondergrond en in
een droge omgeving worden opgeborgen. De wielen moeten geblokkeerd worden om beweging
van de veegmachine te voorkomen.
1. De veegmachine loskoppelen van de heftruck
1. Til de veegmachine op en positioneer de opgeheven veegmachine boven zijn opslagplaats.
2. Verwijder de borgpen uit de voorste
steunpoot, laat de steunpoot zakken en
plaats de borgpen terug.
3. Laat de veegmachine langzaam op de grond zakken.
4. Maak de twee riemen los waarmee de
SmartSweep aan de heftruck is bevestigd.
5. Rij de heftruck langzaam achteruit,
zodat de vorken gemakkelijk uit de
vorkhulzen glijden. Als er weerstand is
bij het verwijderen van de vorken uit de
vorkhulzen, of als de vorken de neiging
hebben om de veegmachine uit zijn
positie te trekken, stop dan de heftruck
en herpositioneer de vorken zodat ze
gemakkelijk uit de vorkhulzen kunnen
glijden.
6. Blokkeer de banden van de veegmachine
om beweging te voorkomen.
7. Zet de hoofdborstelhendel in de bovenste
stand (borstel omhoog). Hierdoor wordt
de hoofdborstel van de vloer getild en
worden vlakke plekken op de hoofdborstel
voorkomen.
15/48