Aansluiten:
De Bezetmelder is aan de SX-Bus aan te sluiten met de bijgeleverde 5-polige kabel. De hiervoor voorhanden zijnde bussen zijn
intern paralel geschakeld zodat aan de vrije bus het volgende Selectrix-Modul aangesloten kan worden. De Datenbusverbinding
kan ook naar een centraaleenheid leiden die geen rijspanning leverd. Zo kan bij grote modelbanen een centrale met al zijn adressen
voor de lokomotieven worden gebruikt en een tweede voor het melden van bezettoestanden en het schakelen van wissels en
seinen.
Rijstroom:
Een van de aansluitklemmen van de centrale-eenheid (of booster) is aan een van de twee aansluitklemmen 0, die intern paralel
geschakeld zijn aan te sluiten. Vanuit de tweede klem 0 kan de volgende bezetmelderr aangesloten worden. Die Verbinding moet
met een draad van tenminste 0,5mm² gemaakt worden. Aan de uitgang 1 tot 8 zijn de te bewaken spoortrajecten aan te sluiten,
die rechts en links geen verbinding hebben en altijd eenzijdig aan de gelijkzijdige spoorstaaf moeten liggen.
De andere Klem van de centale-eenheid is aan de niet gescheiden spoorstaaf aan te sluiten.
Werking:
De Bezetmelders SLX818 reageren op een stroomloop in de bewaakte bloktrajecten. Om een bloktraject als bezet te herkennen is
een geringe stroomloop al genoeg, die veroorzaakt wordt door een stilstaande lok, een verlicht rijtuig of een onverlicht rijtuig
waarvan
de wielen met een dun laagje geleidingslak (Trix 66882) op de as met elkaar verbonden zijn. De Bezetmeldingen worden onder de
geprogrammeerde adressen aan de SX-bus doorgegeven. De bezettoestanden kunnen op een bedieningspaneel mbv een
functiedecoder SLX808 visueel worden gemaakt. De funktiedecoder SLX808 is hiervoor zeer geschikt, omdat hij ook twee adressen
kan verwerken en zo de bezettoestanden van 2 SLX818 signaliseren kan. Mbv een computer-Interface kan de informatie naar een
PC voor een baanbesturing worden gezonden.
P r o g r a m m e r i n g
:
Tijdens het programmeren moet het hele baanbedrijf rusten.
De Programmering kan na komplete inbouw en aansluiting van de bezetmelders of alleen bij verbinding met de SX-bus worden
gedaan. Hiervoor is aan een stuurapparaat in Funtiemodus/Schakelbedrijf (SLX844, Lok Control 2000, Control Handy of PC) het
benodigde Adres in functiebedrijf in te stellen. Daana is de tussen de busaansluitingen aanwezige programmeertoets aan de
bezetmelder in te drukken en aan het stuurapparaat de gewenste bedrijfskeuze toegewezen toets in te drukken. Als terugmelding
voor een succesvolle programmering worden alle balken op het aansturingsapparaat eenmaal kort dwars gezet. De bezetmelder is
nu geprogrammeerd. Het adres kan vrij gekozen worden, maar mag niet door een ander apparaat of lok gebruikt zijn.
Bii de SLX844 is in de modus rijden en schakelen het gewenste adres door regelaar 3 in display 3 in te stellen. De door de
bedrijfskeuze toegewezen toets (Bit) kiest U door het draaien van regelaar 4, het aktieve Bit (Toets) knippert (linker Balk = Toets 1,
rechter Balk = Toets 8). Nu Programmeertoets aan SLX816 indrukken. Door het drukken van de richtingstoets van regelaar 4 wordt
nu het gewenste Bit (Toets) gezet. Terugmelding volgt door het kort zetten van de balken naar boven.
Bedrijfskeuzes en programmeervolgorde:
Afhankelijk van het gebruik kan men twee bedrijfskeuzes programmeren.
Toets 1:
De Bezetmelding als ook de spoorvrijgave verloopt vertragingsvrij in de SX-bus.
Programmeervolgorde:
1.
Gewenste Adres aan het stuurapparaat in de functiemodus ingeven.
2.
Programmeertoets aan de SLX818 indrukken.
3.
Functietoets 1 aan het stuurapparaat indrukken.
4.
Terugmelding afwachten, Apparaat is bedrijfsklaar.
Toets 2:
De Bezetmelding verloopt vertragingsvrij, de vrijgave van een spoortraject daarintegen na ca een seconde. Daardoor is er
ook bij een slecht kontakt van een lok een continue bezetmelding verzekerd.
Programmeervolgorde:
1 Gewenste Adres aan het stuurapparaat in de functiemodus ingeven.
2 Programmeertoets aan de SLX818 indrukken.
3 Functietoets 2 aan het stuurapparaat indrukken.
4 Terugmelding afwachten, Apparaat is bedrijfsklaar.