Houd uw voeten altijd op de bodemplaat wanneer u rijdt.
Gebruik geen mobiele telefoon terwijl u de scootmobiel bestuurt.
Gebruik de scootmobiel niet als u alcoholische drank genuttigd heeft.
Indien u twijfelt over uw vermogen om de scootmobiel te besturen dient u direct
contact met uw huisarts op te nemen.
Overschrijdt de maximale belasting van de scootmobiel niet.
3.
CONTROLE VOOR HET RIJDEN EN AFSTELLINGEN
3.1
Controle
Voordat u de scootmobiel in gebruik neemt is het van belang om de scootmobiel op
onderstaande punten te controleren:
•
Vergrendeling van de stoel. Met de bout waarmee de zitunit buis vergrendeld is kan
ook de speling tussen zitunit en zittingbuis opgeheven worden, dit verzekerd u van
maximale stabiliteit.
•
Of alle klembevestigingen van de diverse instellingen goed zijn vastgedraaid om
lostrillen te voorkomen.
•
Of de accu's voldoende zijn opgeladen: de accu-indicatiemeter op het dashboard
moet in het groene gedeelte staan. (In de winter hebben de accu's een lagere
capaciteit. Reken bij lichte vorst op een capaciteit van ongeveer 75%).
•
Of de scootmobiel in rijpositie staat.
•
Of de remmen goed functioneren.
Mocht ondanks alle veiligheidsmaatregelen de scootmobiel zich toch onvoorspelbaar
gedragen laat dan de gashendel los en neem na stilstand
de contactsleutel uit het slot. Neem vervolgens contact op met uw dealer. Als alles akkoord
is bevonden kan er met de scootmobiel gereden worden.
Technische dienst: 085 – 77 303 77
Gebruikershandleiding
CAT 4
6