Download Print deze pagina

schmersal AZ 3350 Bedieningshandleiding pagina 3

Advertenties

Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar
3. Montage
3.1 Algemene montage-instructies
Ter bevestiging van de schakelaar is de behuizing van 4 boorgaten
voorzien. De montageafmetingen worden aan de achterkant van
de component vermeld. De behuizing van de component mag niet
als aanslag gebruikt worden. De plaats van montage is willekeurig.
Het binnendringen van vuil in de gebruikte openingen moet echter
vermeden worden.
Montage van de bediensleutel: zie montagehandelding van de
bediensleutel.
Neem ook de opmerkingen van de normen ISO 12100,
EN 953 en ISO 14119 in acht.
De veiligheidscomponent en de bediensleutel moeten via
geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven,
lassen, nieten, borgen met pennen) onlosmakelijk aan
de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen
verschuiven beveiligd worden.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
AZ 3350
M20
30
40. 5
3.3 Keuze van de bedieningsvlakken
Door de bedieningskop 4 x 90° te verdraaien, zijn 4 bedieningsvlakken
mogelijk. Hiertoe schroeft u de vier Torx schroeven los (schroevendraaier
maat T15); hef de bedienkop iets op en draai hem in de gewenste
positie; schroef de vier schroeven vervolgens opnieuw vast.
180°
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spanningsloze
toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
De contactmarkeringen bevinden zich aan de binnenkant van de
schakelaar. Voor de kabelinvoer moeten geschikte kabelwartels met
aangepaste beschermingsgraad gebruikt worden. Na de aansluiting
moet de binnenkant van de schakelaar gereinigd worden (verwijderen
van vuil, kabelresten, enz.).
4.2 Contactvarianten
Afbeelding van de contactsymbolen bij gesloten beschermvoorziening.
1 maakcontact (NO) / 2 ver-
breekcontact (NC)
13
21
31
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
36. 5
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. Controle van de vrije beweging van het bedienelement
2. Juiste uitvoering van de wartelinvoer en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
5.2 Onderhoud
In zware bedrijfsomstandigheden raden wij een regelmatig
onderhoud aan, inclusief de volgende stappen:
1. De juiste bevestiging van de bediensleutel en de
veiligheidsschakelaar controleren
2. Verwijdering van stof en vuil
3. Controle van de kabelinvoer en -aansluitingen
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de
veiligheidsschakelcomponent moeten constructief
en organisatorisch geschikte maatregelen voor de
manipulatiebeveiliging of tegen het manipuleren van de
veiligheidsvoorziening, bijvoorbeeld door het gebruik van een
38
vervangende bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
6. Demontage en afvalverwijdering
90°
6.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
6.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
270°
NL
3 verbreekcontacten (NC)
14
11
22
21
32
31
AZ 3350
12
22
32
3

Advertenties

loading