•
De maaihoogte-instelling van de belangrijkste
messenkooi
•
De hoogte/diepte-instelling van de messenkooi
van de groomer
•
Hoe lang de messenkooi van de groomer in
gebruik is geweest op de green
•
Het soort gras op de green
•
Het algemene onderhoudsprogramma van de
greens (d.w.z. beregening, bemesting, spuiten,
beluchting, overzaaien, etc.)
•
betreding;
•
Erg belastende periodes (d.w.z. hoge
temperaturen, hoge luchtvochtigheid,
ongebruikelijk intensieve betreding van de
grasmat)
Deze factoren kunnen per green verschillen.
Inspecteer de greens regelmatig en stem het groomen
af op de behoeften.
Er zijn verschillende groomerassen verkrijgbaar
Met de tussenafstand van 13 mm kunt u iets
dieper groomen om uitlopers door te snijden
zonder de grasmat overmatig uit te dunnen. Door
afstandsstukken te verwijderen en messen toe te
voegen of door afstandsstukken toe te voegen en
messen te verwijderen kunt u de afstand tussen de
groomer en het mes aanpassen van 6 mm tot 19 mm.
Opmerking:
Groom met een mesafstand van 6 mm
voor periodes met snelle groei (van de lente tot de
vroege zomer) om de toplaag uit te dunnen. Groom
met een mesafstand van 19 mm voor periodes met
langzame groei (van de late zomer tot de herfst en
winter). Gebruik van de groomermessenkooi tijdens
erg belastende periodes kan de grasmat beschadigen.
Opmerking:
De groomermessenkooi op een
onjuiste manier of de groomer op een agressieve
manier gebruiken (d.w.z. te diep of te frequent
groomen) kan het gras onnodig belasten en zwaar
beschadigen. Gebruik de groomer voorzichtig.
Opmerking:
Verander de maairichting telkens als u
de groomer gebruikt. Hierdoor zal het effect van het
groomen worden verbeterd.
Opmerking:
Laat de groomer zoveel mogelijk in een
rechte lijn werken. Wees voorzichtig als u de groomer
tijdens het gebruik draait.
16