Geavanceerd gebruik (instellingen)
Een functie toewijzen aan CTL2
1.
Na stap 1 van "Functies toewijzen
aan pedalen" (p 15) drukt u op de
[EXIT]-knop
ct2
Nu kunt u een functie toewijzen aan CTL2
(pedaal A).
Om het pedaal te selecteren waarvan u
de functie wilt toewijzen, drukt u op de
[EXIT]-knop om af te wisselen tussen de
twee pedalen.
Een percussiegeluid toewijzen
1.
Na stap 1 van "Functies toewijzen
aan pedalen" (p 15) drukt u op de
[COUNT IN]-knop
De VARIATION [I] [H]-knoppen lichten
op. Nu kunt u een percussiegeluid aan het
pedaal toewijzen.
2.
Gebruik de VARIATION [I] [H]-
knoppen om het percussiegeluid te
selecteren dat u wilt afspelen met
behulp van CTL1
Telkens wanneer u op een VARIATION
[I] [H]-knop drukt, hoort u een
percussiegeluid.
Het geluid dat u selecteert, wordt
toegewezen aan CTL1 (pedaal B).
3.
Druk op de [L]-knop
Schakel de DR-01s uit.
De volgende keer dat u het apparaat
inschakelt, kunt u het percussiegeluid
gebruiken dat u aan het pedaal hebt
toegewezen.
16
Scherm voor
toewijzing van de
CTL2-functie
Wijst een functie toe
aan CTL2.
Percussiegeluiden die aan een pedaal
kunnen worden toegewezen
Indicatie
Percussiegeluid
Shaker
n.01
Maracas
n.02
Schelringen
n.03
Fluitje 1
n.04
Fluitje 2
n.05
Tamboerijn
n.06
Tamboerijngeroffel
n.07
Pandeiro 1
n.08
Pandeiro 2
n.09
Claves
n.10
Koebel
n.11
Triangel 1
n.12
Triangel 2
n.13
Güiro 1
n.14
Güiro 2
n.15
Bongo laag
n.16
Bongo "slap"
n.17
Klappen
n.18
Vingers knippen
n.19
Flamenco klappen
n.20
Conga open
n.21
Conga "slap"
n.22
Cajon voet
n.23
Cajon voet + Splash
n.24
Cajon "slap"
n.25
Splash
n.26
Drums "solid kick"
n.27
Drums "solid kick" + "thin crash"
n.28
Drums "studio kick"
n.29
Drums "studio kick" + "thin crash"
n.30
Drums "hybrid kick"
n.31
Drums "stomp"
n.32
Drums "piccolo snare"
n.33
Drums "tight snare"
n.34
Drums "cross stick"
n.35
Drums hi-hat gesloten
n.36
Drums hi-hat pedal
n.37
Drums "thin crash"
n.38
Windorgel
n.39
Gong
n.40
Vibraslap
n.41
Donder
n.42
Wind
n.43
Vogel
n.44