110-666E Du
9/2/04
Het rookalarm altijd eerst uitschakelen en dan pas de batterij vervangen. De
batterij tenminste eenmaal per jaar vervangen of onmiddellijk als eenmaal
per minuut het signaal voor "batterij leeg" klinkt. Dit moet ook gebeuren als
het rookalarm met wisselstroom wordt gevoed.
In deze rookalarmen mogen alleen de onderstaande 9V (6F22) batterijtypes
worden gebruikt: Eveready 522 of 1222; Duracell MN 1604 of Ultralife
U9VL-J of gelijkwaardig.
Alleen vervangen door batterijen van hetzelfde type of een door de fabrikant
aanbevolen type. Oude batterijen behandelen volgens de batterij box of als
chemisch afval.
ELKE KEER DAT DE BATTERIJ WORDT VERVANGEN, DIENT U TE
TESTEN OF DE ROOKMELDER NAAR BEHOREN WERKT DOOR OP
DE TEST-KNOP TE DRUKKEN.
!
OPGELET:
GEBRUIK UITSLUITEND DE IN DEZE GEBRUIKS-
AANWIJZING VERMELDE BATTERIJEN.
(Alleen voor de types IAR230C, PAR230C en PAR230):
BELANGRIJK: Lithiumbatterijen zijn vast in het tegen vandalisme beveiligde
batterijvak ingebouwd. Zij zijn ontworpen voor een langere
levensduur dan die van het rookalarm.
1. Het rookalarm op het hoofdbedieningspaneel van het net scheiden.
2. Een kleine schroevendraaier in de sleuf van de standaardsokkel steken. De
blokkeerpal (lipje) met een schroevendraaier indrukken en het rookalarm in
tegenwijzerzin draaien om het uit de standaardsokkel te verwijderen.
3. Het rookalarm voorzichtig uit de houder trekken en erop letten dat geen
leidingverbindingen losraken.
4. De stroomstekker uit de achterzijde van het rookalarm verwijderen.
5. Het batterijvakje aan de achterzijde van het rookalarm openen aan de lip.
6. De batterij uit het vakje nemen. De verbruikte batterij van de batterijstekker
trekken en correct afvoeren.
7. Een nieuwe 9V-batterij op de stekker aansluiten. De batterij kan maar op
één manier worden aangesloten. Erop letten dat de batterijstekker vast met
de batterijaansluitingen verbonden is. Na het plaatsen van de batterij geeft
het rookalarm mogelijk een korte pieptoon. Dat is normaal en betekent dat
de batterij correct is aangebracht.
8. De batterij in het vakje leggen.
9. Het batterijvakje sluiten. Indrukken tot het klikt.
10. De testknop indrukken en ingedrukt houden. Het alarmsignaal klinkt als de
batterij correct is aangesloten en goed functioneert.
11. De stekker weer inklikken. Voorzichtig aan de stekker trekken om te con-
troleren of hij goed vastzit.
12. Het rookalarm door het draaien tegen de wijzers van de klok weer in de
standaardsokkel bevestigen en laten inklikken.
13. Stroom inschakelen en het rookalarm met de testknop controleren.
REINIGING
Het rookalarm tenminste eenmaal per maand schoonmaken om stof, vuil en
andere deeltjes te verwijderen. Voor de reiniging altijd eerst de stroomtoevoer
onderbreken.
• Alle kanten en het deksel van het rookalarm schoonmaken met een zachte
borstel of met een stofzuiger met het daarvoor geschikt hulpstuk. Erop letten
dat alle openingen stofvrij zijn.
• Indien nodig, het rookalarm van het net afkoppelen en het deksel met een
vochtige doek schoonmaken.
BELANGRIJK: Probeer nooit het deksel te verwijderen of de binnenkant van
het apparaat schoon te maken. IN DERGELIJKE GEVALLEN
KOMT DE GARANTIE TE VERVALLEN.
HERSTELLING
!
VOORZICHTIG: Niet proberen, het rookalarm te repareren.
In dergelijke gevallen komt de garantie te
vervallen.
Als het rookalarm niet correct functioneert, kunt u kijken bij "Zoeken naar
fouten". U kunt het rookalarm binnen de garantieperiode ook terugzenden
naar uw distributeur. Het rookalarm goed beschermd in een doos ver-
pakken, de doos frankeren en opsturen naar het adres dat vermeld staat op
de laatste pagina van deze gebruiksaanwijzing.
Als de garantieperiode voor het rookalarm is afgelopen, kunt u het
rookalarm het best door een daartoe aangewezen vakbedrijf laten vervan-
gen door een vergelijkbaar Firex-rookalarm.
VEILIGHEIDSOEFENINGEN
VOOR BRANDGEVALLEN
Als het rookalarm een signaal geeft zonder dat de testknop werd ingedrukt,
wordt gewaarschuwd voor een gevarensituatie. In dit geval moet er onmid-
dellijk worden gereageerd. Ter voorbereiding op een dergelijke situatie
moeten vluchtschema's worden gemaakt die moeten worden besproken
met ALLE huisbewoners. Tevens moeten regelmatig oefeningen worden
gehouden.
• Iedere persoon moet het alarmsignaal van het rookalarm herkennen en
weten wat het betekent.
• In elke ruimte TWEE uitgangen en een vluchtweg naar buiten via iedere uit-
gang bepalen.
• Alle leden van het huis moeten erop worden gewezen dat zij eerst de deuren
moeten aanraken en dat zij - als deze heet zijn - een andere uitgang moeten
gebruiken. ER MET NADRUK OP WIJZEN DAT EEN HETE DEUR NIET MAG
WORDEN GEOPEND!
5:23 PM
Page 6
6