110-666E Du
9/2/04
Het huis met twee verdiepingen
• Een rookalarm in elke slaapkamer en in de
gang buiten de slaapvertrekken aan het
plafond of de muur installeren. Als de gang
op de slaapkamerverdieping langer is dan 9
m, moet aan elk uiteinde van de gang een
rookalarm worden aangebracht.
• In het trappenhuis een rookalarm aanbren-
gen aan het plafond tussen beneden-
verdieping en eerste etage.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR
DE KEUZE VAN DE JUISTE MONTAGEPLAATS
VOOR DE ROOKALARMEN EN VOOR
UITZONDERINGEN
• Het rookalarm zo dicht mogelijk bij het pla-
fondmidden aanbrengen. Als dit niet mogelijk
is, voor de montage een afstand van tenmin-
ste 10 cm van muur of plafond aanhouden.
Al naar gelang de plaatselijke voorschriften
kunnen rookalarmen ook aan muren worden
geïnstalleerd, op een afstand van 10 tot 30
cm t.o.v. de hoeken en de plafonds.
• In elk huis en in iedere woning moeten, on-
geacht hoe groot of hoe klein de woning is,
tenminste twee rookalarmen worden ge-
plaatst. Elk huis en elke woning moet voor-
zien zijn van tenminste twee rookalarmen.
• In gescheiden woonruimten (bij een min-
stens 20 cm vanaf het plafond naar bene-
den uitstekende balk of booggewelf of bij
een scheidingsmuur die vanaf de vloer is
opgetrokken) moet in elk van de delen een
rookalarm worden geplaatst.
• Aan schuine, kerk- en gevelplafonds moeten
rookalarmen op een afstand van tenminste 1 m
van het hoogste punt (horizontaal gemeten) wor-
den aangebracht.
• Op bewoonde zolders of op zolders met
huishoudelijke apparatuur zoals kachels, airco-
installaties of verwarmingsketels moet ook een
rookalarm worden geplaatst.
GEEN rookalarm installeren:
Naast apparaten of ruimten waarin regelmatig een normale ver-
branding plaatsvindt (boiler, geiser, keuken enz.) Voor deze zones
moeten rookalarmen met een False Alarm Control worden geïn-
stalleerd.
In ruimten met een hoog vochtgehalte zoals badkamer of direct
naast een vaatwasser of wasmachine. De rookalarmen moeten
hier op een afstand van tenminste 3 meter worden aangebracht.
Naast luchtschachten of verwarmings- en koelventilatoren. De
lucht zou de rook van het rookalarm kunnen wegblazen en zo
het alarm onderbreken.
In ruimten waarin de temperatuur beneden 5°C kan dalen of
boven 45°C kan stijgen.
In extreem stoffige ruimten of op plaatsen met veel insekten.
Kleine deeltjes storen de werking van het rookalarm.
INSTALLATIE VAN HET ROOKALARM
!
GEVAAR:
GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOKKEN.
De zekering uit de zekeringenkast verwijderen
of de hoofdschakelaar uitschakelen en
blokkeren.
!
OPGELET:
Op het stroomnet aangesloten rookalarmen
moeten volgens de van toepassing zijnde elek-
trotechnische voorschriften worden geïn-
stalleerd door een vakman. Door een onjuist
gemonteerd rookalarm loopt de gebruiker
gevaar voor elektrische schokken of brand.
!
OPGELET:
De rookmelder, bijbehorende voeding en
onderling verbonden bedrading moet in
overeenstemming met de door het
Amerikaanse Institution of Electrical Engineers
(instituut van elektrische technici) gepub-
liceerde BS 7671 worden geïnstalleerd.
• Het rookalarm aan een muur, het plafond, een standaard aansluitdoos of op
een verhoogde sokkel op de pleisterlaag installeren. Installeer het rookalarm
op een plaats waar kinderen niet bij kunnen.
1. De standaardsokkel richten aan de hand van de montageboringen van de
standaard aansluitdoos of de verhoogde sokkel. Bij de installatie van het
rookalarm aan muur of plafond de standaardsokkel gebruiken als sjabloon
voor de markering van de boorgaten. Gaten boren (alleen voor de installatie
aan muur of plafond) en de meegeleverde pluggen zo ver in de gaten
steken dat zij op één lijn liggen met de muur of het plafond.
5:23 PM
Page 3
SLAAPKAMER
SLAAPKAMER
SLAAPKAMER
WOONKAMER
PLAFOND
HIER TOEGESTAAN
NOOIT HIER
BOVENZIJDE ROOKALARM
HIER TOEGESTAAN
HALFHOGE SCHEIDINGSMUUR
3
GARAGE
KEUKEN
10cm
MINIMAAL
10cm
MAXIMAAL
30cm
ZIJMUUR
BALK OF GEWELF
20cm
1m
SCHVIN TOELOPEND
PLAFOOND