3. Bedekte collector boven het montageprofiel tillen, neerleggen
en voorzichtig in de borghaken vasthaken. Begin altijd met de
collector linksbuiten.
2b
2b
Collectorborghaken
Afb. 4-9
Stap 3
4. Verschuif de platte collector vervolgens zijwaarts ten opzichte
van het uiteinde van de montagerail tot de afstand tussen het
collectorframe en het uiteinde van de montagerail 25 mm is.
Corrigeer indien nodig de uitlijning van het bovenste monta-
geprofiel en draai het definitief vast.
LET OP!
Om torsiespanningen en bevestigingspro-
blemen tijdens de collectormontage te voor-
komen,
● zelfborgende schroeven van de schaar-
blokjes slechts iets vastdraaien
● beide montageprofielen precies vlak en
evenwijdig t.o.v. elkaar uitlijnen. indien nodig
de montageprofielen op passende wijze
versterken.
De equipotentiaalklem is bij het systeem voor op het
dak (ADM) in de buurt van de aanvoeraansluiting
(boven) aangebracht, bij het systeem voor in het dak
(IDM) en het und platte dak (FDM) daarentegen in de
buurt van de retouraansluiting (onder).
Afzonderlijke schaarblokjes in de montageprofielen schuiven
(aansluiting moet afsluiten) en aandraaien (afb. 4-10).
EKSV21P + EKSV26P + EKSH26P
DAIKIN Zonne-energie-installatie DrainBack
008.1629432_01 – 12/2016
0 mm
5h
Enkel schaarblokje met equipotentiaalklem
5i
Enkel schaarblokje
Afb. 4-10 Stap 4
2b
5. Bij 2 en meer collectoren schaarstenen en compensatoren
monteren.
b
a
1.
3a
2.
3.
3a
Dubbel schaarblokje voor collectorbevestiging
3c
Compensator voor de collectorverbinding met montagesteunen
Afb. 4-11 Stap 5 bij 2 en meer collectoren
c
5i
b
5h
a
d
c
3c
3a
d
3a (2x)
Click
3c (2x)
4
x
Montage
ADM
a+c+d
IDM / FDM
a+b+c
ADM
b
IDM / FDM
d
!
3c
Click
Plannings- en installatiehandleiding
21