Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Jung RS 8 REG HE Bedieningshandleiding pagina 10

Verberg thumbnails Zie ook voor RS 8 REG HE:
Inhoudsopgave

Advertenties

Lichtmanagement
Relaisstation 8voudig universeel
Rode LED knippert = centraalfunctie niet toegewezen
Groene LED knippert = centraalfunctie toegewezen
De rode of groene LED van lastuitgang A1 knippert.
o
Voor het toewijzen van de centraalfunctie voor lastuitgang A1 de knop ON/n bedienen.
De groene LED van lastuitgang A1 knippert. De centraalfunctie is toegewezen.
o
Voor het verwijderen van de centraalfunctie voor lastuitgang A1 de knop OFF/o bedienen.
De rode LED van lastuitgang A1 knippert. De centraalfunctie is verwijderd.
o
Drukknop MODE kort indrukken.
De centraalfunctie voor de volgende lastuitgang kan worden toegewezen.
i Bij jaloezie-uitgangen kan de centraalfunctie voor iedere bewegingsrichting afzonderlijk
worden toegewezen. Zo beweegt bijv. bij centraal UIT de jaloezie naar de onderste eind-
stand maar bij centraal AAN volgt geen jaloeziebeweging.
Programmeermodus sluiten
o
Knop MODE (15) net zo vaak indrukken totdat de LED c (10) uitgaat.
De status-LED's (4) geven de bedieningsmodus en de schakeltoestand van de lastuitgan-
gen A1...A8 aan.
i Als gedurende 15 seconden geen knoppen worden ingedrukt, wordt de programeermodus
automatisch beëindigd.
Instrumentadres instellen
Wanneer 2 relaisstations parallel worden geschakeld, dan moet voor de inbedrijfname van de
sensormodule of de tastsensormodule het instrumentadres van een relaisstation opnieuw ge-
programmeerd worden. In de uitleveringstoestand heeft ieder relaisstation instrumentadres 1.
Sensormodule of tastsensormodule zijn aangesloten.
o
Knoppen ON/n en OFF/o gedurende ca. 3 seconden tegelijkertijd indrukken.
De groene LED van uitgang A1 knippert. Dit betekent dat instrumentadres 1 is ingesteld.
o
Knop ON/n of OFF/o kort indrukken.
De groene LED van uitgang A2 knippert. Instrumentadres 2 is ingesteld.
o
Opnieuw de knoppen ON/n en OFF/o gedurende ca. 3 seconden tegelijkertijd indrukken
of 15 seconden wachten.
Het relaisstation schakelt naar normaal bedrijf.
Het relaisstation heeft instrumentadres 2.
Centraalfunctie Centraal AAN, Centraal UIT inschakelen
Activeren van de centraalfunctie op het relaisstation bij gebruik van tastsensoren 24 V, tastsen-
sormodules 24 V of onverlichte installatieknoppen.
i Bij sensormodule en tastsensormodule wordt de centraalfunctie op de modules ingesteld.
o
Knop Central Switching Mode (3) ca. 5 s indrukken totdat de rode status-LED (3) brandt
(afbeelding 1).
Aanstuuuitgang A8' is ingang voor Centraal UIT.
Schakelingang E8 is ingang voor Centraal AAN.
De rode en groene status-LED (4) van lastuittgang A8 knipperen afwisselend.
De lastuitgang A7 bevindt zich in knopbediening.
i Bij geactiveerde centrale functie heeft lastuitgang A8 geen functie.
Centraalfunctie Centraal AAN, Centraal UIT uitschakelen
o
Knop Central Switching Mode (3) ca. 5 s indrukken totdat de rode status-LED (3) groen
brandt (afbeelding 1).
Rode status-LED (4) van lastuitgang A8 is uit, groene status-LED (4) toont de bedrijfs-
stand.
Lastuitgang A8 is in de bedieningsmodus knop of schakelen.
82556943
J:0082556943
10/13
01.10.2012

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave