ULTRACOUSTIC ACX1000
Het audiosignaal van het instrumentkanaal kunt u aan de
TUNER-uitgang afnemen en aan een stemapparaat
doorgeven. Bij deze bus is het signaal altijd aanwezig.
De symmetrisch uitgevoerde DIRECT OUT-bus met line-
niveau voert het signaal van het instrumentkanaal. Deze
bus gebruikt u, om dit signaal aan een eindtrap of
mengpaneel door te geven.
De ULTRACOUSTIC heeft ook een seriële stereo-master-
insertweg, waar u de externe effecten in kunt invoegen.
Hier bevinden zich de MASTER INSERT SEND-bussen
voor het linker- en het rechterkanaal, die met de
effectapparaatingangen dienen te worden verbonden. Net
zo goed kan hier echter ook een stereosignaal worden
afgenomen.
Dit zijn de MASTER INSERT RETURN-bussen die met de
uitgangen van het externe effectapparaat worden
verbonden.
Denkt u er alstublieft aan dat bij gebruik van de
seriële insert, de effectapparatuur niet op 100%
effectsignaal ingesteld dient te zijn, aangezien er
anders geen direct signaal is.
Bij deze TAPE OUT-uitgang kunt u het audiosignaal van de
ULTRACOUSTIC in stereo afnemen, bijvoorbeeld om het op
te nemen. Hier worden cinch-bussen voor gebruikt.
De TAPE IN-bussen hebben dezelfde functie als de AUX
IN. Doordat hier echter cinch-bussen worden gebruikt, kunt
u een tape-deck of een HiFi-installatie direct op de TAPE IN-
bussen aansluiten.
Via de AUX IN-ingang kan een extra stereosignaal in de
ULTRACOUSTIC worden ingevoerd. Zo kunt u bijvoorbeeld
met een drum computer of playback meespelen. Verder
bestaat de mogelijkheid, de AUX IN in verbinding met de
INSERT SEND als parallelle effectinsertweg te gebruiken.
Daartoe verbindt u de INSERT SEND met de ingang en de
AUX IN met de uitgang van het effectapparaat (INSERT
RETURN-bussen mogen niet in gebruik zijn!). Zo wordt de
signaalstroom in de versterker niet onderbroken en heeft u
de mogelijkheid door middel van de AUX LEVEL-regeling
zoveel extern effect uit het externe apparaat aan het
originele signaal toe te voegen als u dat wenselijk acht. Let
u er hierbij op, dat het effectapparaat op 100% effectsignaal
(100% wet) is ingesteld.
Dit is de MIC INS. SEND-bus van de insertweg in het
microfoon-/line-kanaal. Deze bus kan met de ingang van
een extern effectapparaat of van een compressor worden
verbonden.
Hier bevindt zich de MIC INS. RETURN-bus van de
insertweg voor het microfoon-/line-kanaal, die met de
uitgang van een extern effectapparaat dient te worden
verbonden.
Het instrumentkanaal beschikt ook over een insertweg.
Dat is de INSTR. INS. SEND-bus.
De INSTR. INS. RETURN-bus dient als terugkoppeling van
het effectsignaal.
6
3. EFFECTEN
De ULTRACOUSTIC valt op door de geïntegreerde multi-
effectprocessor, die met eersteklas en voor studiodoeleinden
zeer bruikbare algoritmen is toegerust. De effectmodule heeft in
totaal 99 presets te bieden, die in 23 verschillende effectgroepen
zijn ingedeeld (vgl. tabel 2.1 in de Engelstalige handleiding). Elke
effectgroep heeft meerdere, naar parameters onderling
verschillend opgebouwde presets, die een breed spectrum van
het betreffende effect c.q. van de betreffende effectcombinatie
vertegenwoordigen.
Het effectenpallet bestaat uit enkelvoudige (single), parallelle
en dubbele effecten. Bij de enkelvoudige en parallelle effecten
voeren beide kanalen een effect c.q. een effectcombinatie. Bij
de dubbele effecten voert elk kanaal een eigen effect.
Onder de vier PRESET-toetsen kunt u vier effectprogramma's
opslaan, inclusief alle mengverhoudingen die u via de EFFECT-
bedieningen heeft ingesteld (origineel- naar effectsignaal voor
beide kanalen). Om een door middel van de PROGRAM-bediening
geselecteerde preset op te slaan, drukt u één van de vier PRESET-
toetsen ca. twee seconden lang in, tot de bijbehorende LED gaat
branden.
Om een van de vier opgeslagen presets op te roepen, drukt u
eenvoudig op de betreffende PRESET-toets of u gebruikt de
meegeleverde voetschakelaar, waar ook vier toetsen opzitten.
3.1 MIDI-besturing
Door de geïntegreerde MIDI-interface in de ULTRACOUSTIC
bestaat de mogelijkheid de effectomschakeling ook via een MIDI-
sequencer (studiotoepassingen), een master-keyboard of een
MIDI-footcontroller (live-toepassingen) te laten verlopen.
Verbindt de MIDI IN-bus van de ULTRACOUSTIC met de MIDI
OUT-bus van een MIDI-footcontroller. Nu activeert u de MIDI-
functies van de ULTRACOUSTIC. Dat doet u door ca. twee
seconden lang de PRESET-toetsen 3 en 4 in te drukken. Daardoor
gaan de twee controle-LED's van de PRESET-toetsen 3 en 4
knipperen en de rechter decimaalpunt in het display licht op. Nu
selecteert u met behulp van de PROGRAM-bediening een MIDI-
kanaal (1 tot 16, "on" voor "Omni", "OF" voor inaktief) en verlaat
u het menu door een willekeurige PRESET-toets in te drukken.
"Omni" betekent dat de ULTRACOUSTIC op alle MIDI-kanalen
relevante MIDI-data ontvangt en verwerkt. Uiteraard dient
hetzelfde MIDI-kanaal ook bij de MIDI-footcontroller te zijn
geselecteerd (handleiding MIDI-footcontroller).
U kunt de presets via Program Changes per MIDI oproepen.
Wanneer u Program Change 127 zendt, dan wordt de
effectmodule van uw ACX1000 op bypass gezet, hetgeen
betekent dat er geen effect te horen is. Zoals gebruikelijk bij MIDI-
programmawisselingen, komt Program Change 0 met
programmanummer 1 overeen, Program Change 1 met
programmanummer 2 enzovoort (vgl. tabel 4.1 in de Engelstalige
handleiding). Met Program Change 99 tot 102 worden de presets
opgeroepen die u onder de vier PRESET-toetsen heeft
opgeslagen. Na het omschakelen is de preset direct actief, d.w.z.
onafhankelijk van het feit of u vantevoren een bypass had
ingesteld of niet.
3. EFFECTEN