ULTRACOUSTIC ACX1000
De bus waar INSTRUMENT bij staat, is de 6,3 mm
klinkeringang van het instrumentkanaal van uw
ULTRACOUSTIC, waar u uw gitaar aan kunt aansluiten. U
gebruikt hiervoor een in de handel gebruikelijke 6,3 mm
mono-klinkerkabel (niet uit de bouwmarkt, maar uit de muziek-
vakhandel). Wilt u tijdens repetities en concerten geen
onaangename verrassingen beleven, neemt u dan een
contactgeluidgedempte kabel.
De PHASE-schakelaar draait de fase van het
instrumentkanaal met 180° om. Deze functie dient om
terugkoppelingsproblemen of fasefouten met tweetonige
afneemsystemen op te heffen.
Met behulp van de TUNER-schakelaar wordt de uitgang
van het instrumentkanaal stil gezet. Het gitaarsignaal is
altijd bij de TUNER-bus aan de achterzijde van de ACX1000
beschikbaar. Aan deze bus kunt u een extern stemapparaat
aansluiten.
De GAIN-regelaar bepaalt het geluidsvolume van het
instrumentkanaal.
Bij oversturing van het instrumentkanaal licht de CLIP-LED
op. Zet u het ingangsvolume zachter door middel van de
GAIN-regelknop totdat de CLIP-LED net niet meer oplicht.
Zolang de CLIP-LED bij pieksignalen af en toe oplicht is er
niets aan de hand; het instrumentkanaal beschikt over
voldoende uitsturingsreserves.
Met behulp van de BASS-regelknop van het EQ-gedeelte
kunnen de basfrequenties in het instrumentkanaal hoger
of lager worden ingesteld.
De MID-regelknop stelt de middelste frequenties in het
instrumentkanaal hoger of lager in.
De TREBLE-regelknop regelt het bovenste frequentiebereik
van het instrumentkanaal.
Met de ATTACK-regelknop heeft u de mogelijkheid het
aanslaggeluid speciale nadruk te geven. Wanneer u met
uw vingers speelt (Fingerpicking), dan draait u de ATTACK-
knop naar rechts. Hoe verder u deze regelaar naar rechts
draait, hoe meer nadruk krijgt de klank van de
ULTRACOUSTIC.
Let u er alstublieft op dat, wanneer alle drie de
regelknoppen
van
het
instrumentkanaal helemaal naar links gedraaid zijn,
er nog maar een zwak signaal bij de luidsprekers
aankomt.
4
2. BEDIENINGSELEMENTEN
2.1 Het frontpaneel
Afb. 2.1: De bedieningselementen op het frontpaneel
EQ-gedeelte
in
het
2. BEDIENINGSELEMENTEN
De FEEDBACK 1-regelknop stuurt een notch-filter aan,
waarmee u feedbackfrequenties of andere ongewenste
bijgeluiden kunt verwijderen. Het frequentiebereik loopt van
65 Hz tot 400 Hz. Teneinde stoorfrequenties op te sporen
en te onderdrukken, dient u de FEEDBACK 1-regelknop
langzaam te draaien.
De FEEDBACK 2-regelknop bepaalt de gebruiksfrequentie
van een tweede notch-filter. Het frequentiebereik loopt van
150 Hz tot 900 Hz.
Via de EFFECT-regeling bepaalt u het effectaandeel van
het in de effectmodule geselecteerde effect voor het
instrumentkanaal.
De bus waar MIC bij staat, is de symmetrische XLR-
microfooningang van het microfoon-/line-kanaal.
De symmetrische LINE/INST.-bus van het microfoon-/line-
kanaal is speciaal geschikt voor signalen met line-niveau,
zoals bijv. keyboards, samplers.
Met de +48 V-schakelaar zet u de fantoomvoeding voor de
XLR-mikrofooningang aan. Zodoende wordt de voor
condensatormikrofoons benodigde bedrijfsspanning
geactiveerd.
De GAIN-regelknop bepaalt het geluidsvolume van het
microfoon-/line-kanaal.
Bij oversturing van het microfoon-/line-kanaal licht de CLIP-
LED op. Zet u het ingangsvolume zachter door middel van
de GAIN-regelknop totdat de CLIP-LED net niet meer oplicht.
Zolang de CLIP-LED bij pieksignalen af en toe oplicht is er
niets aan de hand; het instrumentkanaal beschikt over
voldoende uitsturingsreserves.
Met behulp van de BASS-regelknop in het EQ-gedeelte kunt
u de basfrequenties in het microfoon-/line-kanaal hoger of
lager zetten.
Met de MID-regelknop kunt u de middelste frequenties in
het microfoon-/line-kanaal hoger of lager instellen.
De TREBLE-regelknop regelt het hoogste frequentiebereik
van het microfoon-/line-kanaal.
Door middel van de ENHANCER-regelaar kunnen er aan
het signaal in het microfoon-/line-kanaal extra hoge tonen
worden toegevoegd. Dit verhoogt de mate van
doordringendheid en de helderheid van het audiosignaal.
De FEEDBACK 1-regelknop stuurt een notch-filter aan,
waarmee u feedbackfrequenties of andere ongewenste
bijgeluiden uit het microfoon-/line-kanaal kunt filteren. Het
frequentiebereik loopt van 650 Hz tot 4 kHz. Teneinde
stoorfrequenties op te sporen en te onderdrukken, dient u
de FEEDBACK 1-regelknop langzaam te draaien.