<Situatie van de auto>
De tekens van de afstandsbegeleiding vertegenwoordigen
de afstand van een plat wegdek. Daarom zal, in het geval van
een opgaande helling, de getoonde afstand tot de bumper
kleiner zijn dan de daadwerkelijke afstand. Bijvoorbeeld, als
er zich een voorwerp op de opgaande helling bevindt, zal dit
voorwerp verder weg lijken dan dat het in de werkelijkheid
is.
Er zou dan ook een fout kunnen optreden tussen de
begeleiding en de werkelijke positie van de auto op het
wegdek.
Wanneer er zich een steile helling omlaag achter de auto
bevindt (voorbeeld)
<Scherm>
<Situatie van de auto>
Daarom zal, in het geval van een neergaande helling, de
getoonde afstand tot de bumper groter zijn dan de
daadwerkelijke afstand.
Als er zich een voorwerp op de neergaande helling bevindt,
zal dit voorwerp verder weg lijken dan dat het in de
werkelijkheid is.
Er zou dan ook een fout kunnen optreden tussen de
begeleiding en de werkelijke positie van de auto op het
wegdek.
84
-NL
Feitelijke afstanden
Fout Fout
Fout
Fout
Bediening van de Camera voor Vooraanzicht
Het beeld van de camera voor vooraanzicht
weergeven via het menuscherm
1
Druk op de MENU-knop.
Het menuscherm wordt weergegeven.
• U kunt het menuscherm ook weergeven door [
aan de onderkant van het audiobronscherm of door omhoog te
vegen.
2
Raak [Camera] aan.
Het beeld van de camera voor vooraanzicht wordt
weergegeven.
• Raak het scherm aan terwijl het camerabeeld weergegeven wordt, en
raak [
] of [ ] aan om terug te keren naar het hoofdbronscherm of
vorige scherm.
• U kunt een "Hulplijnen Instellen" uitvoeren. Zie "De geleider van de
Camera Achter/Voor/Zijkant aanpassen" (pagina 45) voor meer
informatie.
Het beeldpatroon voor de camera voor
vooraanzicht wijzigen
Als de camera een knop heeft om het zicht te veranderen, dan zal er een
Directe Veranderingsknop worden weergegeven.
1
Raak het scherm aan wanneer het beeld van de camera
voor vooraanzicht wordt vertoond.
Het bedieningsscherm wordt weergegeven op het scherm.
• Na een time-out van 5 seconden keert het bedieningsscherm terug
naar het camerabeeldscherm.
2
Raak [Panorama], [Hoek] of [Boven] aan.
Het beeldpatroon verandert.
[Panorama]: Panoramazicht
[Hoek]:
Hoekzicht
[Boven]:
Grondzicht
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de camera voor meer informatie
over beeldpatronen.
• U kunt een "Hulplijnen Instellen" uitvoeren. Zie "De geleider van de
Camera Achter/Voor/Zijkant aanpassen" (pagina 45) voor meer
informatie.
[Camera]-knop
] aan te raken