e) Filmtype dia/negatief selecteren (functie "film")
•
Selecteer in het hoofdmenu met de pijltoetsen de functie "Film", bevestig uw keuze met
"ENTER".
•
Selecteer met de pijltoetsen het gewenste type film en bevestig uw keuze met "ENTER".
Vervolgens verschijnt de voorvertoning van de ingelegde dia of negatief.
1
Kleuren-negatieffilm
2
Dia
3
Zwart/wit negatieffilm
f) Resolutie voor het scannen selecteren (functie "Resolution")
•
Selecteer in het hoofdmenu met de pijltoetsen de functie "Resolution", bevestig uw keuze
met "ENTER".
•
Selecteer met de pijltoetsen de gewenste resolutie en bevestig uw keuze met "ENTER".
Vervolgens verschijnt de voorvertoning van de ingelegde dia of negatief.
1
Resolutie 5 megapixel (komt overeen met de resolutie van de interne sensor)
2
Resolutie 10 megapixel (afbeelding wordt intern berekend)
Aanbevolen wordt om de resolutie steeds op "5M" (dus 5 megapixel) in te stellen
en een eventuele vergroting door een beeldbewerkingsoftware uit te voeren.
Daardoor verkrijgt u meestal betere resultaten, omdat in zulke programma's meer
individuele instellingen mogelijk zijn.
12