Aan de slag
Paneelbeschrijvingen
Bovenpaneel
1
4
Nr.
Controller
[MASTER]-regelaar
1
[PHONES]-regelaar
TRIG SELECT
[LOCK]-knop
2
[RIM]-knop
SELECT [ K ] [ J ]-knoppen
[F1]–[F5]-knoppen
(functieknop)
[R1]–[R3]-regelaars
3
(draairegelaars)
PAGE [UP] [DOWN]-knoppen Door op de PAGE [UP] [DOWN]-knoppen te drukken wanneer deze zijn opgelicht, kunt u de pagina's in het scherm wisselen.
TRIGGER ACTIVITY-indicator
Display
[MIX IN]-regelaar
[SONG]-regelaar
[SONG]-knop
4
[CLICK]-regelaar
[CLICK]-knop
[ s ]-knop
[ t ]-knop
5
Faders
[KIT]-knop
[–] [+]-knoppen
[EXIT]-knop
6
[ENTER]-knop
[SHIFT]-knop
[PREVIEW]-knop
6
2
3
5
Verklaring
Wijzigt het volume van de MASTER OUT-aansluitingen.
Wijzigt het volume van de hoofdtelefoon aangesloten op de PHONES-aansluiting.
Als u op de [LOCK]-knop drukt zodat de indicator ervan oplicht, blijft de pad waarvoor u de instellingen maakt, geselecteerd zelfs
wanneer u op een pad slaat.
Wanneer u een pad gebruikt die ondersteuning biedt voor de rand, geeft deze knop op of u instellingen maakt voor het vel of de
rand. Als het een pad betreft die driewegs triggering ondersteunt, schakelt u met deze knop tussen het vel, de rand en de bel.
Selecteer de pad (triggeringangsnummer) waarvoor u instellingen wilt maken.
De functie van deze knoppen wijzigt afhankelijk van de weergave op het display. Gebruik deze om de tabbladen te wisselen
die worden weergegeven in het bovenste gedeelte van het display of om de functie op te geven die wordt weergegeven in het
bovenste of onderste gedeelte van het display.
De functie van deze regelaars wijzigt afhankelijk van de weergave op het display. Hiermee past u de waarden aan die worden
weergegeven in het onderste gedeelte van het display.
Deze licht op wanneer een triggersignaal van een pad wordt ontvangen (een signaal dat weergeeft dat de pad werd aangeslagen).
Op die manier kunt u controleren of de pad correct is aangesloten.
Dit geeft informatie weer afhankelijk van de bewerking.
Wijzigt het volume dat via de MIX IN-aansluitingen van het voorpaneel en het achterpaneel binnenkomt.
Regelt het volume van het liedje (audiobestand). (Dit heeft geen invloed op het drumgeluid van een intern liedje of op het geluid
van een opgenomen drumperformance.)
Hiermee opent u het SONG-scherm. Druk hierop wanneer u een liedje of opgenomen gegevens wilt afdrukken, of wanneer u met
liedjes gerelateerde instellingen wilt maken.
Regelt het volume van de klik.
Hiermee kunt u de klik laten weerklinken of instellingen voor het tempo of de klik maken. Druk hier ook op voor ritmetraining.
Speelt het liedje of de opgenomen gegevens af of stopt deze.
Druk hierop wanneer u uw performance wilt opnemen.
Regelen het volume van de kick, snare, hi-hat, andere percussie-instrumenten en de ambience.
Opent het DRUM KIT-scherm.
Gebruik deze knoppen om drumkits te wisselen of waarden te bewerken.
Druk hier eenmaal op om terug te keren naar het volgende hoger liggende schermniveau. Als u hier herhaaldelijk op drukt, keert u
uiteindelijk terug naar het DRUM KIT-scherm.
Door de [SHIFT]-knop ingedrukt te houden en op de [EXIT]-knop te drukken, kunt u al het geluid dat momenteel wordt afgespeeld,
stoppen (dempen) (ALL SOUND OFF). Dit is een handige manier om verschillende loopfrasen te stoppen in één bewerking.
Druk hierop om een waarde te bevestigen of een bewerking uit te voeren.
Deze knop wordt gebruikt in combinatie met andere knoppen. De functie van andere knoppen wijzigt terwijl deze knop ingedrukt
wordt gehouden.
Met deze knop beluistert u een instrument. Het volume wijzigt afhankelijk van hoe krachtig u op de knop slaat.
U kunt de SELECT [ K ] [ J ]-knoppen gebruiken om een triggeringangsnummer te selecteren en deze knop gebruiken om het geluid
te beluisteren zelfs wanneer er geen pads zijn aangesloten op de TD-50.
9
8
7
6
Pagina
p. 11
p. 11
p. 17
p. 11
–
–
–
–
p. 14
p. 14
p. 14
p. 15
p. 14
p. 16
p. 11
p. 13
p. 11
p. 11
p. 11
–
–