E
5
F
6
G
14
Maatregel bij overgelopen cilinderkamer (motor
verzopen)
Let op! Voor deze maatregel moet een geschikte onder-
grond worden gebruikt, om eventueel lekkende brandstof
te kunnen opvangen.
Alleen in een goed geventileerde ruimte of in openlucht
uitvoeren!
De in het hoofdstuk "Controle van de ontstekingsvonk"
beschreven handeling mag NIET onmiddellijk na de hier
beschreven maatregel worden uitgevoerd! Er bestaat EX-
PLOSIEGEVAAR!
Om de ontstekingsvonk te controleren, eerst van plaats
veranderen en ten minste een 1/2 uur wachten.
Druk de AAN/UIT-schakelaar (I/O) in de stand "O".
Schroef de bougie uit, zie Bougie vervangen.
Reinig de schroefdraad van de boegie en de elektrode indien
nodig van brandstofresten.
1
Houd de heggenschaar zoals afgebeeld en trek enkele keren
aan de startgreep.
Opmerking: Let erop dat de handvatontgrendelingshendel (1)
hierbij niet per ongeluk wordt ingedrukt.
Het overtollige brandstofmengsel wordt op deze manier via de
bougieopening uit de cilinderkamer en krukkast geblazen.
Monteer de bougie weer en start de motor zoals beschreven
onder warme start.
Opmerking: Indien de motor na deze maatregel niet start, is
er mogelijk een ander probleem; zie problemen oplossen.
BrandstofÞ lter vervangen
Het brandstofÞ lter (5) kan tijdens het gebruik dichtslibben.
Om een vlekkeloze brandstoftoevoer naar de carburateur te
verzekeren, dient het brandstofÞ lter ongeveer jaarlijks te wor-
den vervangen.
Om het brandstofÞ lter te vervangen, trekt u dit met een draad-
haak door de tankvulopening.
Gebruik ter vervanging alleen originele brandstofÞ lters.
Transmissie smeren
De transmissie moet om de 10 tot 20 bedrijfsuren worden ge-
smeerd.
Zet de vetspuit op de smeernippel (6) en druk er wat vet
(SHELL ALVANIA RL3 of gelijkwaardig) in.