Afbeelding 2 - Het achterpaneel monteren
Opmerking:
Het toetsenpaneel moet bij ULC brandinstallaties bovenop een elek-
trische kast worden gemonteerd en met een kabelgoot worden gebruikt.
5.
Leid de bedrading door de bedradingssleuf. Sluit de bedrading aan op het toet-
senpaneel. Zie de sectie Bedrading.
6.
Plaats het toetsenpaneel in de achterplaat en zorg ervoor dat de draad zo ver moge-
lijk in de muur wordt geduwd. Leid de kabel binnen in het toetsenpaneel, zorg
ervoor dat de hogere componenten niet worden aangeraakt. Klik de frontplaat dicht
en controleer of deze precies op de achterplaat past.
Als u merkt dat er druk wordt uitgeoefend tussen het frontplaatje en de bedrading, doe
dan het toetsenpaneel opnieuw open, herleid de kabel en sluit opnieuw. Herhaal deze stap-
pen tot het toetsenpaneel goed sluit.
Bedrading
1.
Voordat het apparaat van bedrading kan worden voorzien, dient u te zorgen dat
alle stroomtoevoer (transformator, telecommunicatienetwerk en batterij) van het
bedieningspaneel is ontkoppeld.
2.
Sluit de vier corbusdraden van het bedieningspaneel (groen, geel, zwart en rood)
aan op de aansluitklemmen van het toetsenpaneel.
3.
Indien geprogrammeerd als een ingang, kan een apparaat, zoals een deurcontact,
worden aangesloten op de „P/Z"-aansluitklem van het toetsenpaneel. Hierdoor is
het niet nodig om draden terug naar het bedieningspaneel te laten lopen vanaf het
apparaat. Om de zone aan te sluiten, voert u één draad van het apparaat naar de
'P/Z'-aansluitklem en de andere draad van het apparaat naar de B-aansluitklem
(zwart). Voor elektrische apparaten: leid de rode draad naar de R-aansluitklem (posi-
tief) en de zwarte draad naar de B-aansluitklem (negatief).
4.
Als de 'P/Z'-aansluitklem als uitgang is geprogrammeerd, kan een klein relais (zoals
het DSC-model RM-1 of RM-2), een zoemer of ander gelijkstroombediend appa-
raat worden aangesloten tussen de positieve voedingsspanning en de 'P/Z'-aan-
sluitklem (max. belasting is 50mA).
Opmerking:
De P/Z-aansluitklem mag niet voor brandtoepassingen worden
gebruikt, maar kan worden gebruikt voor commerciële ULC-inbraaktoepassingen
met laag risico.
Afbeelding 3 - Bedrading
HS2TCHP E
____
____
RED
R
____
BLK
B
____
YEL
Y
____
GRN
G
____
To zone or
P/Z
PGM output
Basisinstelling
Dit deel beschrijft hoe het toetsenpaneel kan worden geconfigureerd, inclusief registratie,
instelling proximitytag, toewijzing van functietoetsen en labelprogrammering.
De taal van het toetsenpaneel instellen
Voer [000][000] en dan het tweecijferige nummer van de taal in.
Talen
01 = Engels (standaard)
08 = Tsjechisch
02 - Spaans
09 = Fins
03 - Portugees
10 = Duits
04 - Frans
11 = Zweeds
05 = Italiaans
12 = Noors
06 = Nederlands
13 - Deens
07 = Pools
14 = Hebreeuws
Inbedrijfstelling van het toetsenpaneel
Toetsenpanelen kunnen automatisch of handmatig worden geregistreerd. In beide geval-
len wordt het serienummer van het apparaat als identificatie gebruikt.
Opmerking:
Als er geen toetsenpaneel bij het systeem is aangemeld, verschijnt het vol-
gende bericht op het aanraakscherm wanneer het systeem wordt ingeschakeld: Druk op de
aanmeldknop. Zodra het aanraakscherm is aangemeld, kunt u het gebruiken om andere
toetsenpanelen en modules aan te melden. De volgende aanmeldopties zijn beschikbaar:
[902][000] Automatisch registreren
Als deze modus is geselecteerd, dan wordt het totale aantal toetsenpanelen dat momenteel
is geregistreerd op het toetsenpaneel weergegeven.
1.
Voer [902][000] in om met de automatische registratie van nieuwe toetsenpanelen
te beginnen. Tijdens het aanmelden van ieder apparaat geeft het toetsenpaneel het
15 = Grieks
16 = Turks
18 = Kroatisch
19 = Hongaars
20 = Roemeens
21 = Russisch