3.4 de wIelen monteren
1
A.
Houd de vergrendelknop op het wiel ingedrukt
(zie afbeelding 1).
B.
Steek de wielas in de wagenas.
C.
Laat de vergrendelknop op het wiel los.
D.
Duw het wiel helemaal in de wagenas.
E.
Controleer of het wiel stevig op de wagen is
bevestigd door er even hard aan te trekken.
F.
Herhaal dit voor het andere wiel.
G.
Controleer de bandenspanning in elke band.
De bandenspanning moet minimaal 20 psi
(1,4 bar) zijn en maximaal 25 psi (1,7 bar).
Als de bandenspanning te laag is, pompt
u de band op met een fietspomp.
10
3.5 de wIelen demonteren
2
A.
Houd de vergrendelknop op een wiel ingedrukt
(zie fbeelding 2).
B.
Trek het wiel uit de as.
C.
Herhaal dit voor het andere wiel.
WAARSCHUWING
Controleer vóór elk gebruik of beide
wielen stevig in de draagas zijn
bevestigd.
51100987 - A