▪
Controleer bij modellen met smering het oliepeil m.b.v. de staaf die aan de oliedop vastzit
(figuren 7a-7b-7c) of het inspectieglas (fig. 7d), en vul bij indien nodig.
▪
Vanaf nu is de compressor klaar voor gebruik.
▪
Wanneer u de knop van de drukschakelaar bedient (fig. 3), start de compressor met het
pompen van lucht doorheen de uitlaatpijp naar het drukvat.
▪
Wanneer de maximale druklimiet (ingesteld door de fabrikant) bereikt wordt, zal de
compressor stoppen met werken en de overtollige lucht in de compressiekamer en
uitlaatpijp aflaten doorheen een klep die zich onder de drukschakelaar bevindt.
Dit maakt het herstarten makkelijker wegens afwezigheid van reeds opgebouwde druk in
de compressiekamer. Wanneer er lucht verbruikt wordt, start de compressor automatisch
opnieuw wanneer de minimale druklimiet bereikt wordt (2 bar tussen maximale en
minimale limiet).
▪
De druk in het drukvat kan gecontroleerd worden m.b.v. de meegeleverde meter (fig. 8).
▪
De compressor blijft volgens deze automatische cycli werken totdat de knop van de
drukschakelaar wordt omgezet.
▪
Wacht na het uitschakelen van de compressor minstens 10 seconden voor u hem
opnieuw start.
▪
Alle compressoren zijn uitgerust met een drukverlager. Door de knop te bedienen met de
kraan open, kan de optimale werkdruk voor pneumatische gereedschappen ingesteld
worden. Trek de knop naar boven en draai hem in wijzerzin om de druk te verhogen, draai
in tegenwijzerzin om de druk te verlagen (fig. 9a). Duw na het instellen de knop terug in
om hem vast te zetten (fig. 9b). Bij sommige modellen moet de ringmoer onderaan worden
vastgedraaid om de knop vast te zetten (fig. 9c-9d).
▪
De ingestelde waarde kan op de drukmeter gecontroleerd worden.
▪
Controleer of het luchtverbruik en de maximale werkdruk van het pneumatisch
gereedschap overeenstemmen met de ingestelde druk op de drukregelaar en met het
luchtdebiet van de compressor.
▪
Haal na het werken altijd de stekker uit het stopcontact en laat het drukvat leeglopen
(figuren 10-11).
8 ONDERHOUD
▪
Haal altijd de stekker uit het stopcontact en laat het drukvat volledig leeglopen vóór u aan
de compressor werkt (figuren 10-11).
▪
Controleer of alle schroeven (in het bijzonder die van de kop van het toestel) stevig
aangedraaid zitten. Deze controle moet uitgevoerd worden vóór u de compressor voor de
eerste maal start.
▪
Maak alle veiligheidsschroeven los (fig. 12a), reinig het inlaatfilter naargelang de
werkomgeving en minstens om de 100 uur (figuren 12b-12c). Vervang indien nodig het
filterelement (een verstopt filter verslechtert de prestaties van de compressor en een
inefficiënt filter bevordert slijtage).
▪
Vervang bij modellen met smering de olie na de eerste 100 uur en vervolgens om de 300
uur (figuren 13a-13b-13c). Vergeet niet om op regelmatige tijdstippen het oliepeil te
controleren. Gebruik API CC/SC SAE 40 (voor koude klimaten wordt API CC/SC SAE 20
aanbevolen). Meng nooit oliën met verschillende graden. Wanneer de kleur van de olie
verandert (witachtig = aanwezigheid van water, donker = oververhit), is het sterk
aangeraden om de olie onmiddellijk te vervangen.
▪
Laat op regelmatige basis (of nadat u meer dan een uur met de compressor gewerkt hebt)
het condensaat, dat zich door het vocht in de lucht in het drukvat (fig. 11) vormt,
weglopen. Dit beschermt het drukvat tegen roest en verhindert dat de capaciteit verkleint.
▪
Gebruikte olie (modellen met smering) en condensaat MOETEN VERWIJDERD
WORDEN in overeenstemming met de lokaal geldende regelgeving en regels ter
bescherming van het milieu.
Copyright 2020 VARO
POWX1735
P a g i n a
| 7
NL
www.varo.com