6.1.1
Alle analoge ingangen moeten geschaald worden voor verder gebruik in het instrument. De schaling wordt
gebruikt om de gemeten waarde te bepalen, die dan als een reëel getal beschikbaar is voor alle verdere stap-
pen in de regelaar.
Hoe de ingang, d.i. process value PV (gemeten waarde), wordt weergegeven met cijfers achter de komma kan onaf-
hankelijk van de ingangsinstelling worden ingesteld.
Voorbeeld:
Thermokoppel type K
Meetbereik van de sensor: -200...+1400 °C
Regel bereik: 300.0...500.0 °C
AI01
AI02
AI1y
6.1.2
Alle ingangen en sensor types worden gemonitord
1. Reactie van de regelaar:
AI-Bxy-Q10 = 1
In het geval van sensor problemen of kabelbreuk wordt de afwezige gemeten waarde vervangen door een vooringe-
stelde waarde, die buiten het normale meetbereik mag liggen om een bepaalde regelactie te forceren.
AI-Bxy-Q10 = 2
L1-B07-Q06=1
Een ongwijzigde meetwaarde wordt in de regelaar gesimuleerd. De regelaar uitgang reageert niet op de sensor moei-
lijkheden.
2. Signaal transmissie:
Met AI-Bxy-Q12 > 0 en AI-Bxy-Q13 > 0 signaal is transmissie mogelijk onafhankelijk van de regelaar reactie.
41/61-10010 NL
Digitric 100, Hoofdstuk 6 "Configuratie voorbeelden"
Algemeen
is de universele ingang van de basis eenheid. De sensor is aangesloten overeenkomstig het type en
het aansluitschema. Het ingangstype moet ingegeven worden in de module AI-B01-Q01.
is een optionele universele ingang verbonden met het moederbord.
zijn de analoge ingangen van de module in slot 1; y stelt het aantal ingangen voor op de module.
Sensor problemen
23