4.3
De parameter tabellen in deze instructies hebben de volgende titel:
Instrument
Loop 1
Program 1-10
4.3.1
PID parameters (L1-P01 t/m L1-P19) en mogelijk L1-P25 t/m L1-P29
Voor een standaard PID regelaar, zijn alleen deze parameters toegankelijk
Regelaar uitgang OUT1
01
02
03
03
05
De OUT2 parameters gelden voor een 2
Indien adaptive parameters geconfigureerd zijn (L1-B02-Q7...Q18), zijn de parameters vanaf P06 t/m P21 (OUT1)
resp. P30 t/m P37 (OUT2) actief en zichtbaar op het scherm. De instellingen waar de regelaar op dit moment mee
werkt zijn te zie op P01 t/m P05 in menu optie "Indication 2"/"Actual PID parameters", indien een adaptive regeling
(Gain scheduling) actief is.
Setpoint waarden (parameters L1-P75 t/m L2-P84)
Parameters P75 t/m P80 definiëren de limiten voor de setpoint waarden en snelheid van wijziging. De fabrieksinstel-
lingen P77 t/m P80 zorgen ervoor dat ze geen effect hebben.
Parameters P81 t/m P84 zijn alleen zichtbaar, wanneer de setpoint waarden geconfigureerd zijn als parameters.
(L1-B05-Q02 ff.)
16
Digitric 100, Hoofdstuk 4 "Parametrering"
Parameter categorieën
alle parameters geldig voor het gehele instrument.
parameters specifiek voor een regelkring.
Programma´s 1 t/m 10 voor de programmagever.
Loop 1 parametrering
Gain
Reset time Tr (alleen als I-actie aanwezig)
Derivative time Td (alleen als D-actie aanwezig)
Derivative gain Gd (alleen als D-actie aanwezig)
Manual reset MR (als er geen I-actie is)
Regelaar uitgang OUT2 (b.v. "Koelen")
25 Gain 2
26 Reset time 2 Tr
27 Derivative time 2 Td
28 Derivative gain 2 Gd
29 Manual reset 2 MR
e
uitgang (Verwarmen-Uit-Koelen of split-range, mits aanwezig).
41/61-10010 NL