•
Koppel dit apparaat ALTIJD los van de voeding voordat u de elektrische haard monteert,
reinigt of verplaatst.
•
Laat deze haard NOOIT onbeheerd achter. Haal ALTIJD de stekker uit het stopcontact wanneer deze
niet in gebruik is.
•
Bewaar deze haard ALTIJD op een droge plaats. Gebruik de haard NOOIT als deze nat is geworden.
•
Steek deze haard NOOIT in een stopcontact dat oud of gebarsten is of losse draden of
aansluitingen heeft. Het aansluiten van deze haard op een defect stopcontact kan resulteren
in een elektrische boog in het stopcontact, waardoor het stopcontact oververhit kan raken of
vlam kan vatten.
•
Controleer ALTIJD de stroomkabel en stekkeraansluitingen bij elk gebruik.
i) ZORG ERVOOR dat de stekker goed in het stopcontact past. Defecte
stopcontactaansluitingen of loszittende stekkers kunnen ervoor zorgen dat het
stopcontact oververhit raakt.
ii) Haarden trekken meer stroom dan kleine apparaten. Oververhitting kan optreden, zelfs als
dit niet is opgetreden bij het gebruik van andere apparaten.
iii) Controleer tijdens gebruik regelmatig of het stopcontact of de voorplaat HEET is.
iv) Als het stopcontact of de voorplaat HEET is, stop dan onmiddellijk met het gebruik
en laat een gekwalificeerde elektricien de defecte stopcontacten inspecteren en/of
vervangen.
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat dient alle
ontvangen interferentie te kunnen weerstaan, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan
veroorzaken.
Wijzigingen of aanpassingen aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door degene
die verantwoordelijk is voor de naleving, kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om het
apparaat te gebruiken ongeldig maken.
LET OP: Dit apparaat is getest en voldoet aan de grenswaarden voor een digitaal apparaat van klasse B,
conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze grenswaarden zijn bepaald om redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke interferentie in een woonomgeving. Dit apparaat genereert, gebruikt en kan radiofrequentie-
energie uitstralen en kan, als het niet volgens de instructies geïnstalleerd en gebruikt wordt, schadelijke
interferenties veroorzaken aan radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er geen interferentie zal
plaatsvinden in een bepaalde omgeving.
Als dit apparaat schadelijke storing veroorzaakt aan radio- of televisieontvangst, hetgeen kan worden
bepaald door het apparaat uit te schakelen en weer in te schakelen, wordt de gebruiker aangeraden om
te proberen de storing te verhelpen door een of meer van de volgende maatregelen te nemen:
-- Richt of verplaats de ontvangende antenne.
-- Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
-- Sluit het apparaat aan op een stopcontact op een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
-- Raadpleeg de dealer of een ervaren radio-/TV-technicus voor hulp.
FCC LET OP
4