4 Telefoonge-
sprekken voeren
Opmerking
•
Tijdens een stroomstoring kunt u met de telefoon geen
alarmnummers bellen.
Tip
•
Controleer de signaalsterkte voordat u gaat bellen of
terwijl u een telefoongesprek voert.
Bellen
U kunt op de volgende manieren bellen:
•
Normale oproep
•
Bellen naar een vooraf gekozen
nummer
U kunt ook bellen via de herhaallijst (zie
'Een nummer herhalen' op pagina 21),
het telefoonboek (zie 'Kiezen vanuit het
telefoonboek' op pagina 17) en de bellijst (zie
'Terugbellen' op pagina 19).
Normale oproep
1
Druk op
.
2
Kies het telefoonnummer.
» Het nummer wordt gebeld.
» De duur van het huidige gesprek
wordt weergegeven.
Bellen naar een vooraf gekozen
nummer
1
Kies het telefoonnummer.
•
Als u een cijfer wilt wissen, drukt u op
REDIAL/C.
•
Als u een pauze wilt invoegen, houdt u
# ingedrukt.
2
Druk op
om het nummer te bellen.
Opmerking
•
De gesprekstijd van uw huidige oproep wordt getoond
in de oproeptimer.
•
Als u waarschuwingstonen hoort, is de batterij van de
telefoon bijna leeg of is de telefoon buiten bereik. Laad
de batterij op of beweeg de telefoon in de richting van
het basisstation.
Een gesprek aannemen
Bij een inkomende oproep drukt u op
oproep te beantwoorden.
Waarschuwing
•
Houd om gehoorschade te voorkomen de handset op
voldoende afstand van uw oor wanneer de handset
overgaat.
Opmerking
•
De service nummerherkenning is beschikbaar als u de
service nummerherkenning hebt geactiveerd bij uw
serviceprovider.
Tip
•
Wanneer u een oproep hebt gemist, ziet u een bericht.
Het belsignaal voor een inkomende
oproep uitschakelen
Druk wanneer de telefoon overgaat op
REDIAL/C.
Een gesprek beëindigen
U kunt een gesprek op de volgende manieren
beëindigen:
•
Druk op
om de
;
NL
11