Voorzorgsmaatregelen
1
Neem de volgende opmerkingen in acht bij het bedraden naar
de voedingsklemmenstrook.
-
Gebruik een ronde krimpaansluiting als isolatiekous voor
aansluiting op het klemmenblok voor de bedrading van de
units. Volg de onderstaande instructies als deze niet
beschikbaar zijn.
1
2
3
-
Sluit geen draden van een verschillende gauge aan op
dezelfde voedingsklem. (Losse draden kunnen oververhitting
veroorzaken.)
-
Maak de bedrading vast met de klemmen (geleverd bij de
unit) om externe druk op de bedradingsaansluitingen te
voorkomen. Maak stevig vast. Voer de bedrading netjes uit
zodat de besturingskast goed kan worden gesloten. Sluit het
deksel goed.
-
Sluit draden met dezelfde dikte als volgt aan.
Gebruik de voorgeschreven elektrische draad. Bevestig de draad
stevig op de aansluitingen. Klem de draad vast zonder te grote
kracht op de aansluiting uit te oefenen. Zie de tabel hieronder
voor de aanhaalkoppels.
Klemmenstrook voor afstandsbediening
Klemmenstrook voor bedrading tussen units
-
Let erop dat er geen draden tussen het deksel en de
besturingskast worden gekneld.
-
Vul nadat de bedrading aangesloten is eventuele gaten in de
bedradingsopeningen in de behuizing met stopverf of
isolatiemateriaal (lokaal te voorzien) om te voorkomen dat
kleine dieren of vuil in de unit terechtkomen en een
kortsluiting veroorzaken in de besturingskast.
2
De totale stroom van de dwarsbedrading tussen binnenunits
moet minder dan 12 A bedragen. Tak de leiding buiten de
klemmenstrook van de unit af in overeenstemming met de nor-
men voor elektrische uitrustingen bij gebruik van een dubbele
voedingskabel met een dikte van meer dan dan 2 mm
De aftakking moet zodanig worden beschermd dat die minstens
even goed is geïsoleerd als de voedingskabel zelf.
3
Sluit geen draden met een verschillende gauge aan op dezelfde
aardklem. Losse
aansluitingen
aantasten.
4
De bedrading van de afstandsbediening moet op minstens
50 mm van de bedrading tussen de units en andere bedrading
liggen. Anders kan er een storing optreden als gevolg van
elektrische interferentie.
5
Raadpleeg de "Montagehandleiding van de afstandsbediening"
die is meegeleverd met de afstandsbediening voor het bedraden
van de afstandsbediening.
LET OP
De klant kan de thermistor van de afstandsbediening
selecteren.
6
Sluit de bedrading tussen de units nooit aan op de bedrading van
de afstansdbediening. Dit kan het hele systeem beschadigen.
Montagehandleiding
7
1
Ronde krimpklem
2
Bevestig isolatiekous
3
Bedrading
Aanhaalkoppel (N•m)
0,79~0,97
1,18~1,44
2
kunnen
de
bescherming
7
Gebruik uitsluitend gespecificeerde draden en sluit die stevig
aan op de klemmen. Let op dat de draden geen externe druk
uitoefenen op de klemmen. De draden moeten zich ook in de
juiste volgorde bevinden zodat ze geen andere uitrusting
belemmeren zoals het openduwen van het servicedeurtje. Zorg
ervoor dat het deksel stevig sluit. Slecht uitgevoerde aan-
sluitingen kunnen oververhitting veroorzaken of, in het slechtste
geval, kortsluiting of brand.
B
EDRADINGSVOORBEELD
Zie de bij de buitenunit geleverde montagehandleiding voor de
bedrading van het buitenunit.
Bevestig het systeemtype:
Paartype
1 binnenunit (standaardsysteem).
Simultaan
2 binnenunits (2 binnenunits werken gelijk)
Groepsregeling:
16 binnenunits. (Alle binnenunits werken overeenkomstig de
afstandsbediening.)
Regeling met 2 afstandsbedieningen: 2 afstandsbedieningen
regelen 1 binnenunit.
Paartype of multisysteem
Systeem met simultane werking
Groepsbesturing
Besturing door 2 afstandsbedieningen
1
Hoofdvoeding
2
Hoofdschakelaar
3
Zekering
4
Afstandsbediening (accessoire in optie)
5
Binnenunit (Master)
6
Binnenunit (Slave)
LET OP
Bij groepsbesturing is het niet nodig om een adres van
een binnenunit aan te duiden. Het adres wordt auto-
(Ø1,6).
matisch ingesteld bij het inschakelen van de voeding.
Voorzorgsmaatregelen
1
Alle transmissiedraden met uitzondering van de draden voor de
afstandsbedieningen hebben 2 polen en moeten passen bij het
symbool van de aansluiting.
2
Bij groepsregeling de bedrading van de afstandsbedieningen
koppelen op de hoofdeenheid als wordt aangesloten op het
simultaan werkende model. (Aansluiting op de hulpeenheid is
niet nodig.)
3
Kies voor groepsregeling met afstandsbediening de afstands-
bediening die past bij de binnenunit met de meeste functies (als
aangesloten draaiklep.)
4
Als het simultaan werkend model met 2 afstandsbedieningen
wordt
geregeld,
(Aansluiten op de hulpeenheid is niet nodig.)
5
Let op dat u de bedrading aansluit op de hoofdunit wanneer u
een gelijktijdig werkende combinatie met groepsgewijze
besturing toepast.
6
Aard de uitrusting niet op gasleidingen, waterleidingen en
bliksemafleiders, en voer geen dwarsaarding uit met een
telefoon. Een verkeerd uitgevoerde aarding kan kortsluiting
veroorzaken.
of
multisysteem:
1
afstandsbediening
werkend
model:
1
afstandsbediening
1
afstandsbediening
(Zie afbeelding 13)
(Zie afbeelding 14)
(Zie afbeelding 15)
(Zie afbeelding 16)
deze
op
de
hoofdeenheid
FCQ35~140C7VEB + FCQH71~140D7VEB
regelt
regelt
regelt
maximaal
aansluiten.
Split-systeem airconditioners
4PW48326-1