7
Geluidsisolatie (zelf te
monteren)
8
Afsluitklep
5.
Verwijder de afdekkappen (3) aan de hydraulische aan-
sluitingen van het product.
6.
Installeer een vuilfilter (9) in de retourleiding van het
CV-circuit tussen twee afsluitkleppen (8) om regelmatig
te kunnen reinigen.
7.
Installeer telkens een flexibele aansluitleiding (1) en (6)
(zelf te monteren) met een O-ring en een afsluitklep aan
de aansluitingen cv-aanvoerleiding en -retourleiding van
de warmtepomp.
8.
Controleer de aansluitingen op dichtheid.
5.3.2
Zwembad aansluiten (optioneel)
Gevaar!
Risico op materiële schade door direct
verbinding met een zwembad!
Als het product direct aan een zwembad aan-
gesloten wordt, dan kan dit tot schade door
corrosie leiden.
▶
Sluit het CV-circuit van de warmtepomp
niet direct op een zwembad aan.
▶
Als u een zwembad aan het CV-circuit wilt aansluiten,
houd dan voor de installatie rekening met de nodige com-
ponenten (expansievaten, etc.).
5.3.3
Condensafvoerleiding aansluiten
Aanwijzing
Neem alle geldende nationale voorschriften en
regels in acht.
Gebruik de meegeleverde bocht alleen in vorst-
vrije regio's.
Let op de maximale lengte van de condensaf-
voerslang van 365 mm.
B
90°
A
1.
Verbind de condensafvoertrechter (2) met de bodem-
plaat van het product en beveilig deze met een kwart-
draai.
2.
Schuif de verwarmingsdraad (1) door de condensaf-
voertrechter.
3.
Zorg ervoor dat de condensafvoertrechter in het midden
boven de afvoerpijp is gepositioneerd. Zie maattekening
(→ Pagina 12).
0020189880_03 Genia Air Installatiehandleiding
9
Vuilfilter
1
2
Montage en installatie 5
5.4
Elektrische installatie uitvoeren
1
30 mm max.
1
Aansluitdraden
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische schok bij
ondeskundige elektrische aansluiting!
Een ondeskundige elektrische installatie
kan het veilige gebruik van het product be-
ïnvloeden en tot lichamelijk letsel en materi-
ële schade leiden.
▶
De elektrische aansluiting mag alleen
worden uitgevoerd door een geautori-
seerde installateur die verantwoordelijk
is voor de naleving van de bestaande nor-
men en richtlijnen.
1.
Ontmantel de buitenste omhulling van flexibele leidin-
gen slechts maximaal 3 cm.
2.
Bevestig de aders in de aansluitklemmen.
5.4.1
Stroomvoorziening tot stand brengen
De externe netaansluitkabel moet geaard zijn, met de juiste
polariteit en volgens de geldende voorschriften aangesloten
worden.
▶
Controleer of de netaansluitkabel correct aangesloten is.
De kabels die de zekeringkast met het product verbinden,
moeten:
–
geschikt zijn voor een vaste installatie,
–
weerbestendig zijn,
–
met een voor het productvermogen nodige aderdoor-
snede uitgerust zijn.
▶
Sluit het product via een vaste aansluiting en een schei-
dingsinrichting met een contactopening van minstens 3
mm (bijv. zekeringen of vermogensschakelaar) aan.
Om aan de vereisten van de overspanningscategorie II te
voldoen, zijn eventueel bijkomende beveiligingen nodig.
Voor de voorwaarden van de overspanningscategorie III
moeten de scheidingsinrichtingen een volledige scheiding
van de stroomtoevoer garanderen.
2
2
Isolatie
15