bewerking voor iedere druktoets die u met diezelfde uitgang in verbinding wenst te
brengen.
Om deze modus te verlaten dient u de BOVEN toets zoveel keer als nodig
is in te drukken om zo terug te keren naar de werkingsmodus (LED's A en E branden).
4.3.2. SELECTIEVE 'ALLES LATEN DALEN' MODUS
Vanuit de 'Alles laten dalen' modus (zie hierboven) dient u op de ONDER toets
te drukken tot LED's A, B, C, D en E branden alsook alle LED's van de vorige
programmering (standaard: het geheel).
U kunt de LINKS- en RECHTS-toetsen gebruiken om de daalfuncties te kiezen. Om de
keus te bevestigen of ongedaan te maken, op de MIDDEN-toets druk ken.
Om de 'Alles laten dalen' modus te verlaten dient u de BOVEN toets zoveel keer als
nodig is in te drukken om zo terug te keren naar de werkingsmodus
(LED's A en E branden).
4.4. PROGRAMMERING VAN DE 'JUIES LATEN STIJGEN' OF SELECTIEVE MODUS
De programmering van de 'Alles laten stijgen' functie gebeurt zoals voor de
'Alles laten dalen' functie. Om de modus te selecteren dient u de ONDER toets vanuit de
werkingsmodus in te drukken tot LED's B, D en E branden.
4.5. PROGRAMMERING VAN EEN DAAL-GROEP
Uitgaande van de functionele modus ( LED's A en E branden) op de ON
DER-toets drukken zodat de LED's C, D en E gaan branden en led 1 of 2 flitst om overeen
te komen met het nummer van de daalgroep. Daarna bekrachti gen met de MIDDEN-
toets.
Daarna naar het lokaal In kwestie gaan en op de toets drukken die de groep moet
sturen. Door op de gekozen toets te drukken, wordt de voeding gedu rende het indrukken
geactiveerd voor alle daalfuncties: dit betekent dat de adressering geregistreerd werd.
De bewerking herhalen voor elke toets die u aan dezelfde bewerking wilt koppelen.
Om daalfuncties aan de geselecteerde groep toe te voegen of te verwijderen, eenmaal
op de ONDER-toets drukken.
Op dat moment gaan de LED's A, C, D en E branden plus alle LED's uit de vorige
configuratie (standaard: alle daalfuncties).
Gebruik de LINKS- en RECHTS-toetsen om de cursor te verplaatsen om de ge wenste
daalfunctie te kiezen. Om een daalfunctie te selecteren of een selectie ongedaan te
maken, op de MIDDEN-toets drukken. Om de selectie van de daalfuncties te verlaten,
eenmaal op de BOVEN-toets drukken.
Om de groep-modus te verlaten, eenmaal op de MIDDEN-toets drukken, en daarna even
vaak als nodig op de BOVEN-toets om terug te keren naar de func tionele modus (LED's A
en E branden).
4.6. PROGRAMMERING VAN EEN STIJG-GROEP
Uitgaande van de functionele modus (LED's A en E branden) op de ON DER-toets
8