Display
5 AUX ZIJKANT
6 VOLUME LAGE TONEN
7 VOLUME HOGE TONEN
8 VOLUME MIDDEN
9 VOLUME SURROUND
10 TAAL
11 OPTISCHE INGANG
INSTELLEN
12 COAXIALE INGANG
INSTELLEN
13 ANALOGE INGANG
INSTELLEN
14 ADAPTiQ
15 ACOUSTIMASS KOPPELEN
16 TERUGZETTEN OP DE
FABRIEKSINSTELLINGEN
Systeeminformatie krijgen op de display
Status van het systeem
Audio in: (Standaard) Hiermee stelt u de aansluiting
voor een AUX-bron in.
Hoofdtelefoon: Hiermee stelt u de aansluiting
een hoofdtelefoon-ingang in.
Opmerking: Als deze ingang is ingesteld als
Hiermee past u het volume van de lage tonen aan.
Hiermee past u het volume van de hoge tonen aan.
Hiermee zet u het volume van de dialoog voor films en
tv hoger of lager.
NIET BESCHIKBAAR.
Hiermee wijzigt u de taal op de console en ADAPTiQ
Hiermee stelt u de optische aansluiting in op Auto/TV
(standaard), CBL SAT, BD DVD, GAME of AUX-bron.
Hiermee stelt u de coaxiale aansluiting in op Auto/TV
(standaard), CBL SAT, BD DVD, GAME of AUX-bron.
Hiermee stelt u de analoge aansluiting in op Auto/TV
(standaard), CBL SAT, BD DVD, GAME of AUX-bron.
Hiermee start u het ADAPTiQ-audiokalibratieproces.
Hiermee sluit u de Acoustimass
het systeem aan.
Hiermee zet u het systeemmenu en de ADAPTiQ terug
op de fabrieksinstellingen.
hoofdtelefooningang en er is een kabel
aangesloten, wordt het geluid van de
luidsprekers uitgeschakeld. Koppel de
hoofdtelefoon los wanneer deze niet in
gebruik is.
-module opnieuw op
®
als
.
®
Dutch - 27