9.1 Emissiegraad instellen
Druk op EMISS. (P). Selecteer „Free" (7) met de
pijltjestoetsen (C). Druk nogmaals op EMISS.
Het symbool emissiegraad (5) gaat knipperen.
Wijzig de emissiegraad met de pijltjestoetsen (C).
Met ENTER (D) beëindigt u het invoeren.
9.2 Materiaal selecteren
Druk op EMISS. (P). Het display geeft een materiaal-
naam (7) weer, de emissiegraad en de opnieuw
berekende meetwaarde (5). Met de pijltjestoetsen (C)
selecteert u een ander materiaal. Met ENTER (D)
bevestigt u de selectie.
9.3 Emissiegraad bij onbekende waarde
Toepassing alleen voor buiten het Ex-bereik!
Om het apparaat in te stellen op een materiaalsoort met een onbekende emissiegraad,
sluit u een sensor aan (alleen buiten het Ex-bereik). Vervolgens drukt u op de meetto-
ets en houdt u het meetbereik van de sensor tegen het te meten bereik van het object.
Wacht tot de meetwaarde van de sensor is gestabiliseerd en schrijf de meetwaarde
op. Laat de meettoets los en druk deze opnieuw in. Meet nu hetzelfde bereik van het
object. Druk op de toets Emiss. en selecteer met de pijltjestoetsen de materiaalnaam
„Free". Druk nogmaals op de toets Emiss. tot het symbool voor emissiegraad knippert.
Nu kunt u met de pijltjestoetsen de waarde veranderen tot deze overeenstemt met de
aangegeven temperatuur van de sensor.
Zie voor aansluiten van de sensor 8.8.6.: Sensoraansluiting.
88
P
7
P
7
5
C
D
5
C
C