8.8.5 Gemiddelde waarde
Om de modus Gemiddelde waarde in te schakelen,
drukt u herhaaldelijk op MODE (O) tot het symbool
AVG (9) verschijnt. De gemiddelde waarde van de
gemeten temperaturen (3) wordt berekend en weer-
gegeven zolang de meettoets ingedrukt blijft. De huidige
gemeten waarde verschijnt in de statusregel (7).
8.8.6 Sensoraansluiting
Deze functie mag uitsluitend buiten het Ex-bereik worden gebruikt.
U kunt als volgt een onbekende emissiegraad bepalen:
Verbind de sensor met de aansluiting aan het uiteinde van de greep. Druk zo net zo
vaak op MODE tot het betreffende sensorsymbool in het display verschijnt. De door de
sensor gemeten temperatuur wordt klein weergegeven in de statusregel. De hoof-
dweergave geeft de infraroodmeetwaarde.
8.9 Data
8.9.1 Meetwaarden opslaan
Met de ENTER-toets (D) roept u LOG (6) in het display
op. Druk nu op de meettoets (F) en houd deze ingedrukt.
Let erop dat de lasermarkering zich binnen het te meten
oppervlak bevindt. Om de temperatuurwaarde op te
slaan, laat u de meettoets los. De volgende geheugen-
plaats wordt opgeroepen.
Opmerking: Door één keer drukken op de DATA-
toets (M) roept u dezelfde functie op.
8.9.2 Geheugen weergeven
Voor het aflezen van de opgeslagen waarden drukt u op
ENTER (D) zonder dat u de meettoets indrukt. Vervolgens
drukt op de DATA-toets (M) tot er RCL op het display
verschijnt. Er wordt een geheugenplaats weergegeven (6).
Met de pijltjestoetsen (C) kunt u een andere
geheugenplaats selecteren.
O
7
M
F
M
6
9
3
6
D
C
D
85