Inhoudsopgave
Advertenties
8.2.7 Montage opbouwschacht en putdeksels
Afbeelding 11.
•
Gebruik voor hoogteuitvulling tussen dekplaat en
putdeksels altijd opzetstukken met zoekrand, die
in verschillende hoogtes uit voorraad leverbaar zijn.
•
In het belang van een waterdichte schacht en een goede
spreiding van de verkeerslasten is het niet toegestaan
op een andere wijze het hoogteverschil te overbruggen.
•
De verbindingen tussen opzetstukken, dekplaat en
putdelselvoet dienen met een krimpvrije montagemor-
tel gemaakt te worden, zodat er een goed hechtende
waterdichte verbinding ontstaat.
•
De overblijvende voegen dienen dichtgezet te worden
met een oliebestendig mortel of voegenkit.
•
Als de opbouwschacht is gemaakt dienen evt. mortel
resten uit de afscheider te worden verwijderd.
LET OP!
Het is niet toegestaan meer dan 4 voegverbindingen per
opbouwschacht te maken, ook blijft de opbouwschacht-
hoogte met een diameter van ø625 mm beperkt tot een
max. hoogte van 45 cm. Indien een hogere schachtop-
bouw noodzakelijk is, dan dient deze vanaf de bovenste
45 cm over te gaan naar een diameter van ø800.
De waterdichtheid van de voegen valt onder de verant-
woordelijkheid van uitvoerende de aannemer of
installateur.
8.2.8 Vullen met water en controle op waterdichtheid
Vullen met water
•
Vul de afscheider met schoon water tot het water
doorstroomt naar de controleput.
•
Zorg tijdens het vullen van de olieafscheider dat de
vlotter van de zitting loskomt en gaat drijven zodra het
waterniveau de bovenkant van de vlotter bereikt.
TIP!
In een olieafscheider verzamelen zich milieugevaarlijke
stoffen. Wij adviseren u dan ook voor het aanvullen van de
bouwput altijd te controleren of de verbinding tussen dek-
plaat en de voegverbindingen van de toegangsschacht(en)
waterdicht zijn. Eventuele lekkages kunnen dan nog verhol-
pen worden.
Handleiding Olieafscheiders en slibvangputten BETON type Euromal+ • Rioleringsmarkt.nl • 04.08.2015
Controle op waterdichtheid
•
•
1. dekplaat
•
2. opzetstuk
3. 5-10 mm
montagemortel
•
4. voegenkit
5. putdeksel
•
•
•
8.2.9 Aanvullen van de bouwput
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Controle op waterdichtheid mag pas gebeuren als de
voegen van de opbouwschacht volledig uitgehard zijn.
Plaats in de verticale inlaatbuis en in de inlaat van de
controleput een gasblaas om de in en uitlaat af te sluiten.
Vul de afscheider met schoon water tot boven de
bovenste voeg.
Inspecteer alle voegen en verbinding op lekkages.
Zogenaamde "zweetplekken zijn toegestaan,
druppelvorming absoluut niet.
Lekkages dienen te allen tijde gerepareerd en opnieuw
gecontroleerd te worden.
Als na 24 uur geen lekkages zijn vastgesteld mogen de
verbindingen als waterdicht worden beschouwd.
Verwijder de gasblazen uit in- en uitlaat en laat het
waterniveau tot op het normale rustniveau zakken,
de bouwput kan nu worden aangevuld.
Leg de putdeksels op maar zorg eerst dat de inleg-
randen vrij zijn van zand en andere vervuiling.
Het aanvullen van de bouwput mag pas gebeuren als
de naden van de opbouwschacht volledig uitgehard
zijn.
Controleer voor het aanvullen of de putdeksels goed
sluitend zijn opgelegd.
Zorg ervoor dat de afscheider afgevuld wordt met
schoon water.
Vul de afscheider rondom 50 cm. laagsgewijs in lagen
van max. 50 cm aan met cement gestabiliseerd zand.
Elke laag dient verdicht te worden.
Er kan mechanisch verdicht worden, waarbij men
tijdens het verdichten wel op tenminste 20 cm. afstand
moet blijven van de afscheiderwand.
De afscheider dient te worden aangevuld met cement
gestabiliseerd zand tot aan het maaiveld cq.
bestratingspeil.
Stel de bovenkant van de deksels gelijk met het
maaiveld niveau.
Er kan tegen de dekselrand aan bestraat worden.
E.e.a. altijd uitvoeren vlg. bovenstaande omschrijving
en tekeningen.
Pag. 14
Advertenties
Inhoudsopgave
