2.2. DE 'RELAIS' MODE
Deze functie simuleert het contact van een klassieke druktoets. Het contact is actief zolang de druktoets
ingedrukt blijft.
2.3. DE 'TIMER' MODE
Deze mode simuleert een timer of schakelklok. Na een druk op de druktoets blijft deze uitgang gedurende
de geprogrammeerde tijdspanne actief. Niette min is het mogelijk het contact te laten afvallen voordat deze
tijd verstreken is door een nieuwe druk op de druktoets. Na een lange druk op de druktoets (2 seconden)
de uitgang is geactiveerd voor 127 minuten en 30 sec.
2.4. DE 'ALLES AAN' OF SELECTIEVE MODE
Met deze functie kunt u, door een druk op om het even welke toets van de in stallatie, alle lichtpunten of
een selectie van een aantal lichtpunten aansteken.
2.5. DE 'ALLES UIT' OF SELECTIEVE MODE
Met deze functie kunt u, door een druk op om het even welke toets van de installatie, alle lichtpunten of
een selectie van een aantal lichtpunten uitscha kelen. Een lange druk op de druktoets (2 seconden) uit alle
uitgangen na 30 seconden.
2.6. DE 'AANWEZIGHEIDSSIMULATIE' MODE
Met deze functie kunt u een aantal door u gekozen lampen aansteken en uitschakelen tijdens een
langdurige afwezigheid.
De simulatie gaat effectief in zodra de hiertoe geprogrammeerde druktoets ingedrukt wordt. De uitgangen
worden op volledig wisselvallige wijze aange stuurd, zowel qua belichtingsduur als qua keus van uitgangen.
2.7. DE 'GROEP' MODE
Met behulp van deze functie kunnen 4 groepen van lichtpunten samengesteld worden. Drukt men op een
druktoets die verbonden is aan een groep waarvan een lichtpunt brandt , dan worden alle lichtpunten van
deze groep gedoofd. Drukt men op een druktoets die verbonden is aan een groep waarvan geen enkel
lichtpunt brandt, dan wordt de spanning naar alle punten van de groep doorgeschakeld.
3. VERBINDINGEN MET MEERDERE KAARTEN
Als een installatie meer dan 12 uitgangen omvat (m.a.w. meer dan één DMC 012-016 kaart) dan moet u de
kaarten met elkaar verbinden volgens het schema van Figuur C.
Af fabriek is de DMC kaart geprogrammeerd om zelfstandig, dus zonder sla ve(s) te functioneren. Om meer
DMC kaarten te kunnen gebruiken dient u de functie van de kaarten aan te passen.
We nemen een voorbeeld van een installatie met 48 uitgangen, dus met 4 kaarten (zie figuur C).
ln dit voorbeeld zullen één kaart ais master en de drie andere als slave gepro grammeerd moeten worden.
De master kaart stuurt de uitgangen 1 tot 6 et zorgt eveneens voor de aansturing van de slave kaarten.
Opgelet ! Er mag slechts één master kaart per installatle zijn !
4