Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd
is, werkt de dampkap altijd in de auto-
matische functie (zie "Con@ctivity 2.0-
functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de
dampkap zie paragraaf "Koken zonder
Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0-
functie (Automatische bedie-
ning)
Schakel een kookplaat in op een wil-
lekeurige stand.
De kookplaatverlichting wordt inge-
schakeld.
Na een paar seconden gaat de afzui-
ging aan; eerst kort op stand 2, daarna
direct op stand 1.
Tijdens het kookproces kiest de damp-
kap automatisch het juiste afzuigvermo-
gen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen
dat op dat moment voor de kookplaat is
ingeschakeld, te weten het aantal inge-
schakelde kookzones en de ingescha-
kelde kookstanden.
Wanneer u bij de kookplaat een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer
u verschillende kookzones inschakelt,
kiest de dampkap een hogere vermo-
gensstand.
Wanneer u bij de kookplaat een lage-
re kookstand inschakelt of wanneer u
één of meer kookzones uitschakelt,
kiest de dampkap een lagere vermo-
gensstand.
Bediening (automatische werking)
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1
tot en met 4
Reactietijd
De dampkap reageert met vertraging.
Een wijziging in de vermogensstand van
de kookplaat hoeft namelijk niet meteen
tot meer of minder dampontwikkeling te
leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan
het feit dat de kookplaat de informatie
met tussenpozen naar de dampkap ver-
zendt.
De reactie van de dampkap volgt na en-
kele seconden of enkele minuten.
19