Aanwijzing!
h
Druk gedurende ca. 5 seconden op de toets "-",
om te wisselen van de weergave van de aan-
voertemperatuur in het display naar de weerga-
ve van de systeemdruk en vice versa.
4.1.2
Digitaal informatie- en analysesysteem
1
Afb. 4.2 Display (hier afgebeeld: toesteltypes VC en VCW)
De thermoCOMPACT-toestellen zijn uitgerust met een di-
gitaal informatie- en analysesysteem. Dit systeem geeft
informatie over de operationele toestand van het toestel
en helpt u bij het verhelpen van storingen.
Bij normale werking van het toestel wordt in het display
(1) de actuele aanvoertemperatuur van de CV-installatie
weergegeven (in °C). Als er een storing optreedt, wordt
de weergave van de aanvoertemperatuur vervangen
door de betreffende storingscode.
Bij de toesteltypes VC en VCW worden weergaven en
storingscodes aangevuld met gewone tekst. Als bijvoor-
beeld de waterdruk in de CV-installatie sterk gedaald is,
verschijnt zowel de storingsmelding "F.22" als de weer-
gave met gewone tekst:
"Watergebrek geen water in toestel".
Watergebrek
geen water in toestel
Afb. 4.3 Weergave met gewone tekst (alleen bij exclusiv-toe-
stellen)
Gebruiksaanwijzing thermoCOMPACT 0020055068_00
Aanwijzing!
h
Toestellen van het type CWK hebben geen weer-
gave met gewone tekst en geen manometer. Wa-
terdruk en toestelstatus blijken echter duidelijk
uit de weergaven en storingscodes.
4.2
4.2.1
Aanwijzing!
h
De afsluitvoorzieningen worden niet meegele-
verd met uw toestel. Ze worden apart door de
installateur geïnstalleerd. Vraag hem om infor-
matie over positie en bediening van deze onder-
delen.
E
• Open de bij u geïnstalleerde gaskraan en de gaskraan
op het toestel tot aan de vaste aanslag.
bar
• Controleer of de onderhoudskranen voor aanvoer- en
retourleiding van de CV-installatie zijn geopend.
• Open de koudwaterstopkraan. Ter controle kunt u bij
een warmwaterkraan bij een tappunt proberen of daar
water uitkomt.
4.2.2 Systeemdruk controleren
1
Afb. 4.4 Waterdruk van de CV-installatie controleren
• Controleer vóór de inbedrijfstelling de waterdruk van
het systeem op het display (1) of op de manometer
(2, alleen bij toesteltypes VC en VCW).
Voor een storingsvrije werking van de CV-installatie
dient bij koude installatie op het display een waterdruk
tussen 1,0 en 2,0 bar weergegeven te worden (op de ma-
nometer bevindt de wijzer zich dan in het lichtgrijze ge-
bied). Bedraagt de waterdruk minder dan 0,8 bar (de wij-
zer van de manometer bevindt zich dan in het donker-
grijze gebied), moet vóór de inbedrijfstelling water bijge-
vuld worden (zie hoofdstuk 4.7.4).
Maatregelen voor de inbedrijfstelling
Afsluitvoorzieningen openen
2
(hier afgebeeld: toesteltypes VC en VCW)
Bediening 4
E
bar
9