Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Toestelgeluiden Instellen; Kaartinstellingen; Geavanceerde Kaartinstellingen; Instellingen Voor Sporen - Garmin Alpha 100 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Markeerkleur overdag: Hiermee kunt u de kleur instellen voor
selecties in de dagmodus.
Markeerkleur 's nachts: Hiermee kunt u de kleur instellen voor
selecties in de nachtmodus.

De toestelgeluiden instellen

U kunt de geluiden voor berichten, knoppen, waarschuwingen
en alarmen instellen.
1
Selecteer Stel in > Tonen.
2
Selecteer het gewenste geluid voor ieder item.

Kaartinstellingen

Selecteer Stel in > Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op de pagina. Noord boven geeft het noorden boven aan de
pagina weer. Koers boven geeft uw huidige reisrichting
boven aan de pagina weer. Automodus geeft een perspectief
vanuit de auto met de rijrichting naar de bovenkant van het
scherm weer.
Navigatieaanwijzingen: Stelt in wanneer navigatieaanwijzingen
op de kaart worden weergegeven.
Dashboard: Selecteert een dashboard voor weergave op de
kaart. Elk dashboard bevat andere informatie over de route of
de locatie.
Kaartinformatie: Hiermee kunt u de op het toestel geladen
kaarten in- of uitschakelen.
Tekensnelheid: Hiermee kunt u de snelheid aanpassen
waarmee de kaart wordt getekend. Als kaarten sneller
worden getekend, neemt de gebruiksduur van de batterij af.

Geavanceerde kaartinstellingen

Selecteer Stel in > Kaart > Geavanceerde instellingen.
Autozoom: Hiermee wordt automatisch het juiste zoomniveau
ingesteld voor optimaal gebruik van de kaart. Als u Uit
selecteert, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het
mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Schaduwreliëf: Geeft reliëfdetails weer op de kaart (indien
beschikbaar) of schakelt arcering uit.
Voertuig: Hiermee kunt u een positiepictogram selecteren dat
uw positie op de kaart aangeeft.
Zoomniveaus: Hiermee stelt u het zoomniveau in waarin de
items op de kaart worden weergegeven. Kaartitems worden
niet weergegeven wanneer het zoomniveau van de kaart
hoger is dan het geselecteerde niveau.
Tekstgrootte: Hiermee wordt de tekstgrootte voor kaartitems
ingesteld.

Instellingen voor sporen

Selecteer Stel in > Sporen.
Spoorlog: Hiermee kunt u het vastleggen van sporen in- of
uitschakelen.
Opnamemethode: Hiermee selecteert u een methode om
sporen vast te leggen. Automatisch legt de sporen met
variabele intervallen vast voor een optimaal resultaat.
Interval: Hiermee selecteert u een vastleginterval voor het
spoorlog. Bij frequenter vastleggen van spoorpunten ontstaat
er een gedetailleerder spoor, maar raakt het spoorlog ook
sneller vol.
AutoArchiveren: Hiermee selecteert u een methode voor
automatisch archiveren om uw sporen te organiseren.
Sporen worden automatisch opgeslagen en gewist op basis
van de gebruikersinstellingen.
Kleur: Hiermee stelt u de kleur in van het spoor op de kaart.
14

Route-instellingen

Het toestel berekent routes die zijn geoptimaliseerd voor het
huidige type activiteit. De beschikbare route-instellingen zijn
afhankelijk van de geselecteerde activiteit.
Selecteer Stel in > Routebepaling.
Activiteit: Stelt een activiteit voor routebepaling in. Het toestel
berekent routes die zijn geoptimaliseerd voor het huidige type
activiteit.
Routeovergangen: Hiermee stelt u in hoe het toestel routes
bepaalt van het ene punt op de route naar het volgende.
Deze instelling is alleen beschikbaar voor sommige
activiteiten. Afstand hiermee wordt u naar het volgende punt
van de route geleid als u zich op een opgegeven afstand van
uw huidige punt bevindt.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de
kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.

De maateenheden wijzigen

U kunt de eenheden voor afstand, snelheid, hoogte, diepte,
temperatuur en luchtdruk aanpassen.
1
Selecteer Stel in > Eenheden.
2
Selecteer een type maatsysteem.
3
Selecteer een maateenheid voor de instelling.

Tijdinstellingen

Selecteer Stel in > Tijd.
Tijdnotatie: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok in.
Tijdzone: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in.
Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis van uw
GPS-positie.

Instellingen voor positieformaat

OPMERKING: Wijzig het positieformaat of kaartdatum-
coördinaatsysteem alleen als u een kaart gebruikt die
gebruikmaakt van een ander positieformaat.
Selecteer Stel in > Positieweergave.
Positieweergave: Hiermee stelt u het positieformaat voor de
positiegegevens in.
Kaartdatum: Hiermee stelt u het coördinaatsysteem van de
kaart in.
Kaartsferoïde: Hiermee geeft u het coördinaatsysteem weer dat
door het toestel wordt gebruikt. Het
standaardcoördinaatsysteem is WGS 84.

Koersinstellingen

U kunt de kompasinstellingen aanpassen.
Selecteer Stel in > Voorliggende koers.
Scherm: Hiermee selecteert u het type koersweergave van het
kompas.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in.
Ga naar lijn/wijzer: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer op
de kaart in. Peiling wijst in de richting van uw bestemming.
Koers (koersafwijkingsindicator) toont uw relatie tot de
koerslijn die naar de bestemming leidt.
Kompas: Selecteer Auto om over te schakelen van een
elektronisch kompas naar een GPS-kompas als u zich
gedurende een bepaalde periode met grotere snelheid
verplaatst.
Kalibreer kompas: Kalibreert het kompas
kalibreren, pagina
11).
(Het kompas
Uw toestel aanpassen

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Tt 15Tt 15 mini

Inhoudsopgave