Een groep vogels markeren
U kunt de locatie van een groep vogels markeren en het
geschatte aantal vogels dat u hebt opgejaagd en/of
meegenomen invoeren.
1
Selecteer Markeer.
2
Selecteer Koppel.
3
Voer het aantal opgejaagde vogels in.
4
Voer het aantal meegenomen vogels in.
5
Selecteer OK.
De halsbandlampjes inschakelen
U kunt de LED-lampjes op de halsband 's avonds inschakelen
om een hond gemakkelijker te traceren of bestuurders te
waarschuwen dat er een hond langs de weg loopt. Het licht van
de lampjes is zichtbaar tot op zo'n 91 meter.
1
Selecteer Hondenlijst.
2
Selecteer een hond.
3
Selecteer Toon info.
4
Selecteer
> Wijzig halsbandlampje.
5
Selecteer Continu, Langzaam knipperen of Snel
knipperen.
TIP: Selecteer voor elke hond een andere LED-instelling om
het u gemakkelijker te maken de honden in het veld te
herkennen.
De reddingsmodus inschakelen
U kunt de reddingsmodus inschakelen om batterijen te sparen
aan het einde van een lange jachtpartij of als uw hond buiten
bereik van het toestel is.
1
Selecteer Hondenlijst.
2
Selecteer een hond.
3
Selecteer Toon info >
Nadat u de reddingsmodus hebt ingeschakeld, blijft deze
ingeschakeld totdat u de modus weer uitschakelt.
Als het batterijniveau van de halsband onder de 25% komt,
worden de halsbandgegevens nog maar één keer per 2 minuten
bijgewerkt.
Via-punten, routes en sporen
Via-punten
Via-punten zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.
Uw huidige locatie markeren
1
Selecteer Markeer.
2
Selecteer een optie:
• Selecteer Nieuw.
• Selecteer een standaardlocatienaam, zoals Vrachtwagen
of Kamp.
3
Selecteer Sla op.
Een via-punt markeren met behulp van de kaart
1
Selecteer
.
2
Selecteer de locatie op de kaart.
3
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
4
Selecteer
> OK.
Een via-punt bewerken
Voordat u een via-punt kunt bewerken, moet u er eerst een
maken.
1
Selecteer
> Via-puntbeheer.
2
Selecteer een via-punt.
Via-punten, routes en sporen
> Reddingsmodus.
3
Selecteer een item om te bewerken, bijvoorbeeld de naam.
4
Voer de nieuwe informatie in.
5
Selecteer
.
Een via-punt verplaatsen naar uw huidige locatie
U kunt de locatie van een via-punt wijzigen. Als u bijvoorbeeld
uw voertuig verplaatst, kunt u de locatie wijzigen in uw huidige
locatie.
1
Selecteer
> Via-puntbeheer.
2
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer
> Naar hier verplaatsen.
De locatie van het via-punt wordt gewijzigd in uw huidige locatie.
Een via-punt op de kaart verplaatsen
1
Selecteer
> Via-puntbeheer.
2
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer
> Verplaats via-punt.
4
Selecteer de nieuwe locatie op de kaart.
5
Selecteer Verplaats.
De nauwkeurigheid van een via-punt-locatie
verbeteren
U kunt de locatie van een via-punt verfijnen voor een
nauwkeurigere weergave. Bij het middelen voert het toestel
verschillende metingen op dezelfde locatie uit en gebruikt de
gemiddelde waarde voor een nauwkeurigere meting.
1
Selecteer
> Via-puntbeheer.
2
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer
> Gemiddelde locatie.
4
Ga naar de locatie van het via-punt.
5
Selecteer Start.
6
Volg de instructies op het scherm.
7
Als de statusbalk Betrouwbaarheid van meting op 100%
staat, selecteer dan Sla op.
Voor de beste resultaten kunt u 4 tot 8 metingen voor een via-
punt verzamelen. Wacht minimaal 90 minuten tussen de
metingen.
Een via-punt projecteren
U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te
projecteren vanaf een gemarkeerde locatie naar een nieuwe
locatie.
1
Selecteer
> Via-puntbeheer.
2
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer
> Projecteer via-punt.
4
Geef de peiling op en selecteer
5
Selecteer een maateenheid.
6
Geef de afstand op en selecteer
7
Selecteer Sla op.
Een via-punt verwijderen
1
Selecteer
> Via-puntbeheer.
2
Selecteer een via-punt.
3
Selecteer
> Wis > Ja.
Routes
Een route bestaat uit een serie via-punten of locaties die u naar
uw bestemming leidt.
Een route maken
1
Selecteer
> Routeplanner > Maak route > Kies eerste
punt.
2
Selecteer een categorie.
.
.
9