8.3. Gebruik
Om de machine te kunnen gebruiken, moet u eerst de stroomtoevoer inschakelen. Plaats daartoe hoofdschakelaar QS op het
onderstel van de machine in de stand 'I' (gesloten).
Standen van schakelaar QS: `O' = stroomtoevoer onderbroken
Druk op het rechterpedaal om de bewegingsrichting naar rechts in te schakelen. Het pedaal bedient microschakelaar SB2.
Deze zorgt voor ervoor dat relais K1 contact maakt en motor M van stroom wordt voorzien. De motor moet rechtsom
draaien.
Druk op het linkerpedaal om de bewegingsrichting naar links in te schakelen. Het pedaal bedient microschakelaar SB3. Deze
zorgt voor ervoor dat relais K2 contact maakt en motor M van stroom wordt voorzien. De motor moet linksom draaien.
Als het pedaal wordt losgelaten, wordt het contact van de microschakelaar (SB2 of SB3) verbroken, het relais (K1 of K2)
geopend en stopt motor M.
De motor blijft draaien, zolang één van de pedalen is ingedrukt.
De machine is uitgerust met een noodstop SB1, die moet worden ingedrukt in geval van nood of bij reparaties,
stelwerkzaamheden, onderhoud enzovoort.
Nadat SB1 is gebruikt, moet de knop weer uitgetrokken worden voordat de machine opnieuw kan worden gebruikt.
De noodstopknop is namelijk voorzien van een vergrendeling en blijft anders ingedrukt.
8.4. Onderhoud en reparaties
8.4.1. P
ROBLEMEN OPSPOREN EN VERHELPEN
8.4.1.1.
Als alle voorschriften en instructies bij de voorgaande punten zijn doorgenomen, maar de machine bij indrukken
van een pedaal en relais K (K1 of K2) niet start, volgt u deze stappen:
a.
controleer of de machine op de juiste wijze van stroom wordt voorzien (3~50 Hz; 400V),
b.
kijk of de thermische beveiliging (FR) van de motor M ingeschakeld is en probeer hiervan de oorzaak te
achterhalen. Daarbij komen in ieder geval de volgende oorzaken in aanmerking:
-
de machine is aangesloten op een stroombron met slechts 2 fasen of een spanning < 360V/50Hz,
-
de thermische beveiliging is niet goed ingesteld op de waarde van 2.3 A,
-
elektromotor M is geblokkeerd en draait niet door wrijving in de aandrijfketen tot aan de hoofdas of door
defecte kogellagers,
-
de elektromotor M is defect,
-
het thermische relais FR is defect.
los het probleem op en reset de beveiliging
c.
controleer zekeringen F2 en F3 en probeer de oorzaak te bepalen als een zekering doorgebrand is. Verhelp
het probleem en vervang de zekering
WAARSCHUWING!: vervang de zekering alleen door een zekering met de voorgeschreven kenmerken.
d.
controleer of de transformator 24V levert voor de stuurstroomkring:
-
meet of er een spanning van 400V staat op de primaire spoel,
-
meet of er een spanning van 24V staat op de secundaire spoel.
e.
controleer of de stuurstroomkring niet onderbroken is:
-
de verbindingsschroeven moeten goed vastgedraaid zijn,
-
de contacten van de schakelelementen (SB1, SB2, SB3, FR) in het stuurstroomcircuit moeten goed
sluiten.
f.
controleer relais K.
8.4.1.2.
Als bij indrukken van een pedaal het relais schakelt maar elektromotor M toch niet start, zijn er twee mogelijke
oorzaken:
a.
Als motor M een spanning van 3~ 50Hz, 400V ontvangt:
-
kijk of de elektromotor defect is: controleer of de wikkelingen gebroken zijn, of de aansluitingen bij de
klemmen in orde zijn enzovoort.
b.
Als motor M geen spanning heeft, moet u de hoofdstroomkring controleren:
-
controleer de zekeringen F1 van het hoofdstroomcircuit. Als een zekering is doorgebrand, moet u de
oorzaak verhelpen en de zekering vervangen,
WAARSCHUWING! Gebruik alleen componenten met dezelfde kenmerken.
-
kijk of alle verbindingen en kabels van het hoofdstroomcircuit goed vast zitten.
Voor de metingen kan men een multimeter gebruiken, waarmee V, A en Ω kunnen worden gemeten.
`I' = stroomtoevoer ingeschakeld
-15-