❏ TCP/IP
Als het netwerk is geconfigureerd om
automatisch IP-adressen te verstrekken,
selecteer dan Inschakelen voor Verkrijg
automatisch. Selecteer anders Uitschakelen
en voer de volgende informatie in:
• Adres/Masker: voer een IP-adres en
subnetmasker in.
• Gateway: als het netwerk een gateway-adres vereist, selecteert u
Inschakelen en voert u het adres in dat u van de
netwerkbeheerder hebt gekregen.
• Domeinnaamserver (DNS): als er een domeinnaamserver is op het
netwerk, selecteert u Inschakelen en voert u het adres in dat u
van de netwerkbeheerder hebt gekregen.
❏ FTP
Bewerk de volgende ftp-instellingen:
• Servertype: kies ftp of sftp en voer de URL of
het IP-adres (vereist), de doelmap en het
poortnummer in.
• PASV-stand: selecteer Inschakelen om de
PASV-stand in te schakelen.
• Anoniem inloggen: selecteer Inschakelen om anoniem in te loggen
of selecteer Uitschakelen om een Gebruikers-ID en
Wachtwoord op te geven.
• Proxyserver: als een proxyserver vereist is voor ftp, selecteer dan
Inschakelen en voer het IP-adres en het poortnummer voor de
proxyserver in.
86
Menugids