Alarmen instellen
1. Selecteer
Menu
Instellen
>
Alarmen
instrumentenscherm om de alarmen
op de GMI 10 in te stellen.
2. Maak een keuze uit de volgende
alarmtypen. Selecteer
de gewenste waarde op.
•
Ondiep water—hiermee stelt
u een alarm in dat afgaat als
de diepte onder de opgegeven
waarde komt.
•
Diep water—hiermee stelt u een
alarm in dat afgaat als de diepte
groter is dan de opgegeven
waarde.
•
Oppervlaktetemp.—hiermee
stelt u een alarm in dat afgaat als
de transducer een temperatuur
doorgeeft die 1,1°C hoger of
lager is dan de opgegeven
temperatuur.
1
>
op het
Aan
en geef
•
Brandstofpeil laag—hiermee
stelt u een alarm in dat
afgaat als de resterende
brandstof (op basis van de
brandstofstroomgegevens van
een GFS 10) het opgegeven
niveau bereikt.
•
Accuspanning—hiermee stelt
u een alarm in dat afgaat als de
accuspanning het opgegeven
niveau bereikt.
•
Lage schijnbare
windsnelheid—hiermee stelt
u een alarm in dat afgaat als
de schijnbare wind onder de
opgegeven snelheid komt.
•
Hoge schijnbare
windsnelheid—hiermee stelt
u een alarm in dat afgaat als
de schijnbare wind boven de
opgegeven snelheid komt.
GMI 10 Verkorte handleiding