Kleur-
temperatuur
(afhankelijk
van de
geselecteerde
projectie-
toepassing)
Helderheid
(afhankelijk
van de
geselecteerde
invoerbron)
Contrast
(afhankelijk
van de
geselecteerde
invoerbron)
Kleur
(afhankelijk
van de
geselecteerde
invoerbron)
Tint (50)
30
Bediening
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur* beschikbaar.
1.
T1: met de hoogste kleurtemperatuur, T1, krijgen beelden meer
een blauwe schijn dan bij andere instellingen.
2.
T2: hiermee krijgen beelden een blauwe schijn.
3.
T3: de witte kleur behoudt de normale schakering.
4.
T4: hiermee krijgen beelden een rode schijn.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als "wit"
worden beschouwd. Het begrip "kleurtemperatuur" is een van de meest
gebruikte methoden om de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met
een lage kleurtemperatuur vertoont een rode schijn. Een witte kleur met
een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe schijn.
Past de helderheid van het beeld aan. Hoe hoger de waarde, hoe
helderder de afbeelding. En hoe lager de waarde, hoe donkerder de
afbeelding. Stel deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld
echt zwart worden weergegeven en er nog details zichtbaar zijn in de
donkere gedeelten.
-30
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Hoe
hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik deze optie om het
maximale witniveau in te stellen nadat u eerder de helderheid hebt
ingesteld overeenkomstig de geselecteerde ingang en de omgeving.
-30
Verhoogt of verlaagt de kleurintensiteit van het beeld.
Stelt de kleurtonen van het beeld in. Hoe hoger de waarde, hoe groener
het beeld. Hoe lager de waarde, hoe roder de afbeelding.
Bij verbindingen met een video- of S-Video-signaal is de functie
alleen beschikbaar als het NTSC-systeem is geselecteerd.
+70
50
+70
50