Inhoudsopgave
Advertenties
6.5 Houdt rekening met
Voor alle opstellingssituaties geldt het volgende:
Weerstand
•
De toestel capaciteit is beperkt tot 275 m3/h bij 150
Pa kanaal weerstand.
Bij meer dan 150 Pa zal er minder dan 275 m3/h
geventileerd kunnen worden. Raadpleeg hoofdstuk
11.6 voor ventilator capaciteit.
• Condens of regenwater in de ventilatielucht-
afvoer.
Omdat er in de ventilatielucht vocht (als gevolg van
condensatie of inregenen van de afvoerkap) aanwezig
kan zijn moet de ventilatielucht afvoerleiding altijd
afwaterend naar de HR OptiFor OT-V toe geïnstalleerd
worden. Gebruik hiervoor altijd een minimaal
leidingafschot
van 50mm/m. De HR OptiFor OT-V voert dit water af
naar de woningriolering.
Horizontale verbrandingsgasafvoer-
pijp
minimaal 50 mm/m op afschot
leggen!
Het condenswater en eventueel
regenwater loopt nu naar het toestel
terug.
• Begrenzing CV-zijdige belasting.
De cv-zijdige belasting dient in alle gevallen begrensd
te worden tot 20,7 kW onderwaarde (= 23 kW boven-
waarde) Stel hiervoor installateursparameter 11 van
het CV toestel in op;
MegaDens 3
MegaDens 4, 4 SHR
MegaDens 5, 5 SHR
MegaLux 5, 6, A
Raadpleeg voor het maken van deze instelling de
handleiding van het CV-toestel
• Materiaal rookgas / ventilatielucht afvoer
Het rookgas / ventilatielucht afvoer kanaal dient te
worden uitgevoerd als zijnde een rookgasafvoer
kanaal voor een condenserend CV-toestel. Pas alleen
daartoe bestemde materialen toe zoals dikwandig
aluminium, RVS of kunststof (PPs).
• Extra condensafscheider in het rookgas-
afvoersysteem
Bij toepassing van een kunststof of RVS-rookgas-
afvoersysteem dient een extra condensafscheider
direct op het toestel te worden geplaatst. Het wordt
geadviseerd om hetzelfde materiaal als het rookgas-
afvoersysteem te gebruiken.
α = min. 50mm/
m
P11 = max. 94
P11 = max. 77
P11 = max. 58
P11 = max. 58
• Condens op ventilatielucht toevoer en afvoer-
leidingen
Omdat de temperatuur van de ventilatielucht leidingen
erg laag kan worden, kunnen deze leidingen aan de
buitenkant condenseren. Isoleer de ventilatielucht-
toevoer en de ventilatielucht afvoer daarom met een
dampdicht isolatiemateriaal.
• Regelgeving ventilatielucht (rookgas) afvoer-
systeem
Houd rekening met de plaatselijke eisen van bijv.
brandweer, hinderwet en gasbedrijf.
• Geïsoleerde dakdoorvoer
Pas geïsoleerde dakdoorvoeren toe. Hiermee wordt
ongewenste condensatie in de opstellingsruimte, en
warmteverlies voorkomen.
• Vorstvrije opstellingsruimte
De opstellingsruimte moet vorstvrij zijn en goed
worden
geventileerd.
• Mogelijke ijspegelvorming
Indien er ijspegelvorming kan optreden bij de afvoe-
ren, de uitmonding niet situeren op plaatsen waaron-
der zich personen kunnen begeven of waarbij schade
kan ontstaan door loslatende ijspegels.
• Geluidsproductie van een werkend toestel.
Het toestel produceert een bepaald minimum hoe-
veel-heid geluid. Houdt hier bij installatie en montage
rekening mee door:
1) het toestel aan een wand met een massa van
200 kg/m
3
op te hangen.
2) het toestel niet in een vrije opstelling te plaatsen,
maar in een eigen opstellingsruimte.
3) het toepassen van akoestische dempers (ver-
plicht vanuit de ISSO 62) op de woning toevoer en
woning afvoer. Er is goede ervaring met de
Isophon II slang van Rodaflex. Een ander merk
demper met gelijkwaardige akoestische prestatie
kan ook worden toegepast.
• Ophangen van het toestel
Het toestel is ontworpen als een hangend toestel. De
wand waartegen de HR OptiFor OT-V wordt gemon-
teerd dient vlak te zijn en mag max. 1
staan. De wand dient van een steenachtig
constructiemateriaal te zijn met een minimale massa
2
van 200 kg/m
.
o
uit het lood
11
Advertenties
Inhoudsopgave
