Luchtontvochtiging
• Wanneer de luchtvochtigheid erg hoog is, kan de airconditioner
in de luchtontvochtingsmodus worden gebruikt. Druk op de
knop <MODE> en selecteer <DRY>.
• Als de kamertemperatuur 2°C hoger dan de ingestelde
temperatuur is, dan schakelt de airconditioner in koelmodus
totdat de temperatuur binnen 2°C van de ingestelde temperatuur
ligt en schakelt hij pas daarna in luchtontvochtigingsmodus.
• Als de kamertemperatuur binnen 2°C van de ingestelde
temperatuur ligt, schakelt de airconditioner direct in
luchtontvochtigingsmodus
• In de luchtontvochtingsmodus draait de unit op LAGE snelheid.
Verwarmingsmodus (alleen voor units met warmtepomp)
• Wanneer de unit vanuit koude start of vanuit de ontdooiingscyclus
wordt opgestart, begint de ventilator van de binnenunit pas te
werken wanneer de spoel de gewenste temperatuur heeft bereikt.
• Wanneer de ingestelde temperatuur is bereikt, begint de
ventilator te werken totdat de spoel geen warmte meer kan
produceren.
Luchtstroomregeling
• Voor een meer doeltreffende luchtcirculatie kunt u het rooster
van de luchtuitlaat naar links of naar rechts instellen.
• Houd in de koelmodus of in de luchtontvochtigingsmodus de
uitlaatlucht nooit te lang naar beneden gericht. Dit kan namelijk
condens op de lamellen veroorzaken, wat op zijn beurt druppels
kan veroorzaken.
Model: ATXB50/60CV1B
ARXB50/60CV1B
KOELING
50
46
43
40
30
20
10
0
-10
-20
10
14 15
BINNENTEMPERATUUR (˚C NB)
DE AIRCONDITIONER BEDIENEN
BEDRIJFSBEREIK
19 20
23
25
DB: Droge bol
1-13
Ventilatorsnelheid en nominaal koelvermogen
• Het nominale koelvermogen wordt bereikt bij een HOGE
ventilatorsnelheid.
• Het koelvermogen is lager als de unit werkt met een
MIDDELHOGE of LAGE ventilatorsnelheid.
Opmerking over hoek van lamellen
• Wanneer de knop "SWING" is ingedrukt, bewegen de
lammelen, afhankelijk van de bedrijfsmodus. (Zie afbeelding.)
OPGELET
• Gebruik altijd de afstandsbediening om de hoek van de
lamellen in te stellen. Doet u dit met de hand, dan kan het
mechanisme beschadigd raken.
• Wees voorzichtig bij het instellen van de lamellen. In de
luchtuitlaat zit een ventilator die tegen hoge snelheid draait.
Oververhittingsbeveiliging (alleen voor units met
warmtepomp)
• Als de interne en/of externe temperatuur te hoog is, of als
de filter vuil en verstopt is, kan het koelmiddel oververhitten.
De compressor schakelt automatisch uit wanneer de
condensatietemperatuur 62°C bereikt.
Antivriesfunctie
• Als de luchtfilter vuil is, daalt de verdampingstemperatuur, wat
ijzel veroorzaakt.
• Als de verdampingstemperatuur -1°C bereikt, schakelt de unit uit.
VERWARMING
20
18
10
0
-10
-15
-20
10
15
BINNENTEMPERATUUR (˚C DB)
NB: Natte bol
20
25
27
30