1. Druk tweemaal op de 'Function'-knop.
LED 8 gaat branden (geel). De relais-LED's gaan branden (rood).
2. Druk op de 'Select'-knop om het instellingenmenu te openen voor het omschakelen van het con-
tact.
De relais-LED's knipperen (rood) om aan te geven dat er een houd- of pulse contact kan worden
ingesteld voor de betreffende relais.
3. Druk op de 'Function'-knop om het houd- of pulse contact in te stellen:
LED 8 (geel) uit = pulse contact
LED 8 (geel) aan = houdcontact
4. Druk op de 'Select'-knop om naar het volgende beschikbare relais te gaan.
Als u door alle beschikbare relais bent gegaan, verlaat de ontvanger het instellingenmenu en start
hij opnieuw op.
OPERATING MODES
Selecteren van Operating mode
LET OP! Ga naar de pagina's over de Operating modes om de Operating modes te zien die beschikbaar
zijn bij zenden in de continue/niet continue radiomodus. Operating modes werken niet voor beide
radiomodi.
1. Druk 4 keer op de 'Function'-knop.
LED 10 gaat branden (oranje).
2. Druk op de 'Select'-knop om de Operating mode te zien die in gebruik is.
De relais-LED's gaan branden (rood) volgens de onderstaande tabel, LED 10 knippert (oranje).
LET OP! Het eerste relais in de rij is relais 5. Het tweede relais is relais 1.
Als relais-LED met nr. gaat branden...
0
1
ALLEMAAL
3. Druk op de 'Function'-knop om naar de volgende beschikbare Operating mode te gaan.
4. Druk op de 'Select'-knop om de Operating mode te selecteren.
De ontvanger sluit het Operating mode-menu af en start opnieuw op.
*Operating modes gereserveerd voor specifieke klanttoepassingen. Neem contact op met uw
vertegenwoordiger voor ondersteuning.
Hoofdstuk 3: GEBRUIKERSHANDLEIDING
is de geselecteerde Operating mode...
0*
1 (standaard)
255*
- 11 -